Ik heb op het moment van het schrijven van onderstaande tekst (december 2011) ongeveer een stuk of 60 stieren het leven zien laten (en ééntje juist níét) tijdens corridas en daarbij valt als snel op dat er sprake is van een werkwijze / ritueel dat zich steeds herhaalt.
Vervolgens lees je er wat over op internet, je koopt boeken en er gaat een wereld voor je open die groter is dan je had kunnen vermoeden.
Ik pretendeer niet te weten wat er zich nu allemaal rondom een stierengevecht afspeelt, maar doe hieronder een goedbedoelde poging daartoe. Het risico bestaat dat ik onnauwkeurig ben en me wellicht ook een aantal malen gewoon vergis en onjuiste informatie verstrek. Ik hoop dat dit tot een minimum beperkt blijft en bied daarvoor bij voorbaat al mijn excuses aan...
Ik ga een paar maal per jaar naar Spanje, maar helaas is dat meestal vóór de start van het seizoen, midden in het seizoen en na afloop. Dus alleen die ene keer - in de zomervakantie - midden in het seizoen heb ik de mogelijkheid om een corrida te bezoeken.
Het entreebewijs van de eerste corrida die ik bijwoonde in augustus 2001
De prijs, Ptas 5.000, zou thans € 30,- betekenen (of Fl. 66,- destijds)
Mijn eerste fiësta dat ik meemaakte was in Marbella in 2001. Achteraf gezien waren het niet de - qua bekendheid - minste torero's die daar acte de présence gaven (hoewel ik el Cordobés steeds zal proberen te ontlopen; ik zie te weinig respect voor de stier bij hem, maar dat is uiteraard een persoonlijke mening), maar dat realiseerde ik mij op dat moment nog niet zo. Mijn tweede fiësta dat ik meemaakte was tijdens diezelfde vakantie een week later in
de Plaza de Toros van El Puerto de Santa María. De torero waar ik (vanaf-) die dag erg onder de indruk van raakte was "El Juli".
Vooraf:
Er zijn strenge regels rondom een stierengevecht; onderaan deze pagina staat een link naar de betreffende regelgeving zoals die is vastgelegd.
De stieren worden de dag voordat de corrida zal plaatsvinden naar de arena gebracht zodat ze weer op rust kunnen komen na met een vrachtauto getransporteerd te zijn. Ze worden door een veearts gekeurd.
De stieren moeten in blakende gezondheid verkeren, de juiste ouderdom hebben (rond de 4 jaar), oren en ogen worden gecontroleerd, er wordt gekeken of de horens niet zijn bijgevijld en hun gewicht wordt vastgesteld (het "benodigde" gewicht is afhankelijk van de categorie van de Plaza de Toros waarin je bent) .
De naam van de stier, de fokkerij, de geboorte-maand / -jaar en het gewicht, wordt ook steeds direct voorafgaande aan het gevecht op een bord getoond aan het publiek.
De fokkerij heeft er belang bij (reputatie) dat hun stier het goed zal doen en zal dan ook waken over de gezondheid van de stier als deze in de stallen van de Plaza de Toros verblijft.
Vervolgens worden op de ochtend van het gevecht nog een aantal zaken uitgevoerd; de bandarillas, het harnas van de paarden en de punten van de lans die de picador gebruikt worden gecontroleerd.
Daarna vindt de loting plaats waarbij de stieren gekoppeld worden aan de torero’s.
Daaraan voorafgaand zullen eerst 2 stieren afvallen van de vaak 8 stieren die als mogelijke vechtstieren voor die dag aangevoerd zijn door de fokkers.
Iedere torero zal 2 stieren bevechten en voorafgaande aan de loting worden de stieren als duo’s gekoppeld. De koppels worden samengesteld door de afgevaardigden van de matadores van die dag. Zij overleggen welke stieren bijeen gezet moeten worden als koppel. Doel daarbij is om, vanuit het standpunt van de matador, een goede en een slechte stier in een koppel te krijgen.
Aangezien de loting waarin de koppels aan de matador toegewezen worden later plaatsvindt willen alle afgevaardigden gelijkwaardige koppels samenstellen. Ze overleggen en discussiëren.
Een goede stier is er een die niet te zwaar, niet te groot, niet te sterk, niet te wijde horens heeft en vooral scherp kan zien, goed reageert op beweging en geluid, moedig is en aanvalt.
De koppels worden vervolgens toegewezen door het lot aan een torero; dat noemt men de "apartado". Alleen in de Plaza de Toros van Bilbao (1e categorie) "Vista Alegre" mag er publiek aanwezig zijn bij dit moment. De kaartjes, van € 5,- en € 6,- (prijzen 2012) afhankelijk van de nabijheid tot de plek, worden die dag vanaf 11:00 uur 's ochtends verkocht en de apartado zelf vindt om 12:00 uur plaats.
De nummers van de (gebrandmerkte) stieren worden op een sigarettenvloeitje geschreven en tot een klein balletje gerold. Die drie balletjes verdwijnen in een hoed, en de afgevaardigden nemen ieder een balletje. Nu ze weten welke stieren hun matador zal moeten doden in de komende corrida gaan ze snel terug naar het hotel om hun baas te vertellen welke stieren hij gekregen heeft en hoe de eigenschappen op het eerste gezicht zijn van de stieren.
De matador zélf bepaalt in welke volgorde hij die namiddag de stieren zal doden.
Ongeveer 4 uur voor het gevecht worden de stieren in een soort van "wachtruimte" geplaatst bij gedimd licht. Dit om ze rustig te houden. Ze krijgen ook geen voedsel meer vanaf dat moment. dat zou ook raar zijn: eten vlak voordat je een grote inspanning gaat verrichten.
Door sommigen wordt beweerd dat ze in het donker gezet worden zodat ze verblind zijn als ze de arena in gerend komen; flauwekul.
En ook dat ze uitgehongerd worden, maar daarbij hebben ze het waarschijnlijk over de door mij zojuist genoemde 4 uur voorafgaande aan het gevecht.
Er zijn mensen die denken dat de stieren niet alleen voor het gevecht gefokt zijn maar ook in de voorafgaande jaren daarop getraind zijn. Dat is echter niet juist. Ze worden wel getest in de eerste jaren om te kunnen beoordelen of ze geschikt zijn voor een corrida.
In het tweede jaar in de fokkerij worden ze getest in het weiland waarin ze staan om te zien of ze voldoende agressief karakter hebben.
Daartoe gaan ruiters te paard de stier opjagen en duwen ze hem onder het rennen omver met een houten lans. Als de stier steeds blijft opstaan en achter hen aankomt, is hij geschikt om in de arena te eindigen in plaats van naamloos in de slachterij.
Trainen door met ze te "vechten" kan niet, of is in ieder geval vervolgens levensgevaarlijk voor de matador. Het zijn nl. bepaald geen domme dieren. Als ze eenmaal een gevecht hebben meegemaakt en dat overleven zullen ze de volgende keer niet meer reageren op de doek, maar zich richten op de matador...
Vechtstieren worden gefokt in de noordelijke provincies van Spanje, in Salamanca, Madrid, in Extremadura en in heel Andalucía.
Een goede vechtstier heeft zelfvertrouwen en staat er rustig bij. Hij dreigt niet (voordat hij aanvalt schraapt hij bijvoorbeeld niet met zijn poot over de grond: dat is bluffen in een poging het gevecht te ontlopen), maar kijkt zijn vijand strak aan, zijn nekspieren zwellen en verder zonder waarschuwing valt hij aan, met de staart recht naar achteren.
Er zijn historische plazas de toros (bijv. in Madrid) en moderne (bijv. in Atarfe: overdekt)
De entreeprijzen zijn natuurlijk afhankelijk van de kwaliteit van de Plaza de Toros en van de plek die je verkiest.
Ze lopen globaal uiteen van +/- € 15,- voor een plek ín de zon op de bovenste rij, tot rond de
€ 100,- om in de schaduw met je neus er bóvenop te zitten.
Een Fiësta, het totaal waarin dus 6 stieren bevochten en vrijwel altijd gedood worden, duurt ongeveer 2 uur.
De dag zelf:
Toeschouwers van 16 jaar of jonger krijgen alleen toegang onder begeleiding van een volwassene.
Zitplaatsen na afloop van de corrida...
Als je kaartjes gaat kopen dan heb je steeds de keuze voor het zitten in de zon (“sol”: goedkoopst), in de schaduw (“sombra”: de duurste kaartjes) of in het gedeelte waar je in de zon begint en ergens gedurende de gevechten je in de schaduw komt te zitten (“sol y sombra”).
Vóór de ingang worden kussentjes verkocht door handelaren. Je zitplaats is nl. geen stoel, maar een genummerde plek op een betonnen rand. Dus dat kussentje kan wel eens erg goed van pas komen.
Een kussentje kost meestal € 1,-. Soms “verhuren” ze ze voor € 2,-: dan krijg je € 1,- terug na afloop als je het kussentje weer inlevert. Zeggen ze…. Meestal zijn de handelaren dan weg en heb je dus gewoon € 2,- betaald voor een stukje schuim in een hoes.
Je mag uiteraard ook je eigen kussentje meenemen om daarop te zitten, of er gewoon een bij iemand voor één euro kopen. Ik heb ook al naast Spanjaarden gezeten die behalve hun eigen kussentjes ook de koelbox meegenomen hadden en flink aan het eten sloegen tijdens de gevechten; hoort bij de cultuur, he... Ik kan jullie wel melden dat deze site gemaakt is, terwijl ik zit op een bij een corrida in Spanje gekocht kussentje van donker blauw stof met witte stippen.
Onze stoelen aan de tafel zijn niet zo geweldig als je er lang achter elkaar op moet zitten...
Vroeger mocht je in Madrid voorafgaande aan een gevecht de plaza oplopen om te voelen hoe het dadelijk voor de matador en stier zou zijn daar op het zand. Maar dat mag tegenwoordig niet meer. Ik ben een keer bij Las Ventas geweest (er was die dag helaas geen gevecht) en zag de deuren openstaan aan de achterzijde en had een vrij gezichtsveld naar het midden van de ruedo. Ik kon me niet beheersen en ben erin gelopen en stond toen opeens inderdaad midden op het zand. Maar leeg lijkt het me toch minder indrukwekkend dan in geval het afgeladen vol is. Maar O.K.: ik heb er gestaan.
De voorstelling begint normaal gesproken om 17:00 uur. Er zijn ook nogal wat gedichten en teksten van liedjes die in dit verband spreken over de dood "a las cinco de la tarde", om 17:00 uur 's middags. Dan refereren ze dus aan een corrida.
In de zomer zal, i.v.m. de hitte, echter het aanvangstijdstip veelal verschoven worden naar 18:00, 19:00 en soms zelfs 21:00 uur. Van stierengevechten wordt altijd beweerd dat deze precies op tijd beginnen; al moeten ze er de klok voor stil zetten…
Zorg dat je op tijd bent, want als de eerste stier de arena inloopt moet je wachten totdat deze gedood is, voordat je je zitplaats kunt gaan opzoeken; dat duurt meestal 20 minuten.
Tussen het publiek zit ook – in een afgescheiden deel van de tribune – een muziekkapel. Deze brengt het publiek in de stemming met pasadobles, maar speelt ook tijdens een gevecht als duidelijk is dat het erg goed gaat. Soms op eigen initiatief soms omdat het publiek de band daartoe oproept, met een luidkeels “música, maestro!”
Muziekkapel
Sowieso is het – als je het Spaans machtig bent – goed om om je heen eens op te letten tijdens de gevechten. Spanjaarden leven méé en leven zich ook ín. Ze leveren voortdurend commentaar en zeker als het níet goed gaat zal de torero dat te horen krijgen. De commentaren zijn wel altijd “humorvol”. Als het wél goed gaat zijn de olé’s (weetje: afkomstig van “allah”) niet van de lucht.
De presidentsloge in Atarfe (Granada)
In de arena is ook een loge voor de president van de Plaza de Toros. De president was vroeger een commandant van de Guardia Civil, omdat de president bijv. ook verantwoordelijk is voor de openbare orde in de Plaza de Toros.
Over diens balustrade ligt altijd de Spaanse vlag en is dus op die manier ook herkenbaar als de presidentiële loge.
In de loge zitten tenminste de president, een veearts en een oud-torero. Assistenten dus om evt. mee te overleggen. Zo bepaalt hij ook óf de corrida überhaupt wel doorgaat.
Zo zijn er twee minder gunstige situaties denkbaar.
De eerste betreft eventuele regen. Als het regent wordt de arena een modderige poel, glad en onvoorspelbaar en de muleta die nat geregend is wordt dan ook wellicht te zwaar om goed te kunnen gebruiken.
Daarnaast is veel wind ook een moeilijke situatie; de muleta waait dan alle kanten op en kan de stier van het gewenste pad afbrengen en leiden tot ongelukken.
De president heeft een beslissende stem in wat er wanneer gebeurt in de arena. Hij seint daartoe met gekleurde zakdoeken. Iedere kleur heeft zijn eigen betekenis.
De witte zakdoek wordt zowel door de president als door het publiek gebruikt. Het publiek gebruikt deze zakdoek na afloop om de president te bewegen één of twee oren en wellicht zelfs een staart toe te kennen als waardering voor een goed gevecht.
De president gebruikt de witte zakdoek om het sein te geven dat het gevecht kan beginnen, maar kan er ook in voorkomend geval de torero mee waarschuwen dat hij dreigt de maximale 20 minuten, die ervoor staan om de stier te doden, te overschrijden.
Publiek zwaait met de witte zakdoekjes
Na drie waarschuwingen gaat de stier terug naar de stallen waar deze vervolgens gedood wordt.
Als laatste gebruikt de president de witte zakdoek ook om aan te geven dat naar de volgende fase in het gevecht dient overgegaan te worden (een gevecht kent drie fases).
Hij heeft ook de beschikking over een groene zakdoek. Daarmee kan hij laten blijken dat hij de stier, vóór het gevecht daadwerkelijk begint, afkeurt. Deze is bijv. niet aanvallend genoeg.
De president geeft de groene zakdoek
Daarnaast gebruikt hij deze zakdoek als sein dat de tijdslimiet is overschreden. De stier moet dood zijn binnen 10 minuten nadat het gevecht met de muleta is begonnen. Is dat niet zo, dan krijgt hij een eerste waarschuwing die de matador 3 minuten extra tijd geven. Is het dan nóg niet gebeurd dan krijgt hij een tweede waarschuwing, met 2 minuten extra tijd. Is de stier dan nog niet dood dan gaat deze terug naar de stallen en is het gevecht afgelopen.
Verder heeft hij een rode zakdoek. Deze gebruikt hij als signaal dat extra en grotere bandarillera’s bij de stier geplaatst moeten worden, omdat deze weigert de picador op zijn paard aan te vallen.
Deze - zwarte - bandarillera’s zijn alleen bedoeld om de stier nog meer te irriteren zodat hij agressiever wordt. Anderzijds kan het ook zijn dat de stier alles aanvalt wat beweegt en niet goed “te leiden” is. De zwarte bandarillara’s zijn dan bedoeld om hem een beetje “te temmen”.
Hij heeft ook een blauwe zakdoek. Dat is een postuum eerbetoon aan de inmiddels overleden stier; deze krijgt dan een ereronde, getrokken door muilezels, door de arena.
Als laatste soort heeft hij een oranje zakdoek. Deze wordt over de balustrade gelegd indien de president van mening is dat de stier zó moedig gevochten heeft dat deze in leven mag blijven (“el indulto”). Soms roept het publiek de president op dat te doen, soms vraagt de torero dat aan de president en soms beslist de president dat zelfstandig.
De opening:
De tamboerspelers en klaroenisten zetten aan en onder dat geschal betreedt de groep van stierenvechters, picadores, etc. de arena om in stoet naar de presidentsloge te lopen. De stierenvechters betreden de arena vaak onder het zeggen van "Que dios reparta suerte" (Dat God het geluk mag verdelen).
El paseíllo
Daarbij gaan de alguacilillos (te paard) voorop: zij zijn assistenten van de president en gekleed in zwarte fluwelen pakken en hoeden met pluimen erop.
De matadores volgen daar gelijk achteraan, lopend. In het midden de jongste (waarbij met “jongste” bedoeld wordt, degene die het minst lang matador is, met de meest recente datum waarop hij zijn alternativa kreeg).
Als een van de matadores zijn hoed in zijn hand heeft, is dat om duidelijk te maken dat het voor hem de eerste maal is dat hij zich vertoont in deze Plaza de Toros.
Ze zijn gekleed in “trajes de luces”: letterlijk een lichtkostuum. Deze benaming duidt op de vele “blinkertjes” die op de kostuums aangebracht zijn, waardoor deze fel schijnen indien de zon er vat op krijgt. Erg mooie kleding die je alleen in de arena terugziet.
Degene die aan de rechterkant loopt (voor de kijkers...), de nummer 1 hierboven op de eerste rij van matadores, is de ouste qua ervaring. Hij geeft die plek alleen op aan een jongste op het moment dat die zijn alternativa krijgt die dag. Die wordt dan gepromoveerd van novillero naar matador.
Matadores en de picadores zijn de enigen die zich daarbij mogen hullen in het goud.
De matador omdat hij de belangrijkste man in het geheel is en de picador waarschijnlijk als restverschijnsel vanuit de historie waarbij voorheen de stieren vanaf het paard bevochten werden.
Overigens zal je daarbij maar zelden een torero in het geel gekleed zien. De kleur geel is taboe omdat er ooit een torero gedood is terwijl hij in het geel gekleed was, zo vertelt de overlevering. Dat er velen in andere kleuren gekleed overleden zijn boeit blijkbaar niet. En soms zijn er minder bijgelovige, opstandige, torero’s en die gaan opzettelijk in het geel gekleed om te laten zien dat het niets uitmaakt.
Daarachter komen de bandarilleros en de picadores op hun paard begeleid door monosabios; mannen in witte broeken en rode shirts die de picador helpen bij diens werk en in noodsituaties bijspringen, gevolgd door een span met muilezels dat aan het einde van ieder gevecht de gedoodde stier afvoert uit de arena.
Als groep groeten zij vervolgens de president als ze voor zijn loge aangekomen zijn.
De cuadrillo van een torero bestaat uit de matador zelf, 3 bandarilleros en 2 picadores.
De alguacilillos melden aan de president dat de stieren tiptop in orde zijn.
Symbolisch geeft (gooit) vervolgens de president vanuit zijn loge de sleutel van de stallen zodat de stieren eruit gelaten kunnen worden.
De alguacilillos vertrekken en de stierenvechters en hun bandarilleros gaan alvast “droog” oefenen; ze maken de bewegingen alsof de stier er al is. Eerst doen ze echter hun capote (omgewikkelde doek) af waarmee ze de arena binnengekomen zijn.
Ondertussen wordt de arena (het zand in de ring) weer aangeharkt door de “areneros”. Iedereen vertrekt en alleen de torero die de eerste stier krijgt en zijn assistenten blijven achter in de arena.
De volgorde waarin de matadores optreden is in volgorde van senioriteit, gebaseerd op wanneer ze hun alternativa afgelegd hebben c.q. bekrachtigden in de arena in Madrid: Las Ventas.
Het moment dat officieel de fiesta begint is als de president de eerste maal zijn witte zakdoek over zijn balustrade legt. De klaroenen beginnen te spelen en de spanning stijgt. Een medewerker van de Plaza de Toros opent de toegangsdeur tussen de gang van de stallen naar de arena. Iedereen kijkt gespannen naar de openstaande deur...
De eerste fase (levantado):
En dan opeens stormt de stier de arena in. Ik blijf dat iedere keer een machtig mooi moment vinden: de kracht, de spiermassa, de snelheid, de souplesse, de ogenschijnlijke trots en veelal ook gelijk de eerste aanval door de stier; erg mooi (en ik hoor nu al de eerste commentaren: "Ja, en jij vindt het goed als dat mooie dier straks gedood wordt?". Ja, dat hoort erbij).
Goed, de Spanjaarden om je heen beginnen ook met hun eerste commentaren: is het wat, of is het niks, die stier…? De bandarilleros van de matador zijn de eersten die de stier langs hun lichaam laten glijden met een grote capote (doek): meestal aan één zijde roze en aan de andere zijde geel gekleurd. Ze dagen de stier uit door voor hem langs te rennen en te kijken of hij hen volgt en welke hoorn de voorkeur van de stier heeft om mee aan te vallen.
Vervolgens bewegen ze de capote heen en weer en kijken of de stier op de beweging aan beide zijden reageert: op die manier weten ze dat hij met beide ogen goed ziet.
Vanaf het moment dat de stier de arena betrad is de oudste matador ook degene die verantwoordelijk is voor wat er op het zand gebeurt: hij is daarmee de "director de lidia". Hij kan de hele middag vanaf dat moment ook geen moment meer veslappen in zijn aandacht. Hij houdt alles in de gaten en mocht een collega in de problemen of gevaar komen, dan is hij de eerste die de arena betreedt om hulp of bijstand te verlenen.
De capote wordt voor een aantal doeleinden gebruikt. Zo kijken ze er dus mee of hij agressief genoeg is, of de stier goed ziet uit beide ogen, ontdekken ze welke voorkeurshoorn de stier heeft, zetten ze de stier recht voor de picador, zorgen ze ervoor dat de stier ook weer later weggaat bij de picador en zetten ze hem hiermee voor de evt. tweede picador, plaatsen ze de stier in de juiste positie voor de bandarilleros en leidden ze de stier af als door een gebeurtenis de matador in gevaar is geraakt.
El Juli en Cayetano met capote in de hand
De beweging die met de capote gemaakt wordt door de bandarillero noemt men "veronica". Dit is genoemd naar St. Veronica die met een doek - op dezelfde manier vastgehouden, aan twee naast elkaar gelegen punten, als de bandarilleros doen - het gezicht van Jezus afveegde.
In deze fase kunnen ze echter de stier ook al voor het komende gevecht "verpesten". Een stier kan geen kortere bocht nemen dan zijn eigen lengte. Door de stier steeds weer te dwingen hele korte bochten te nemen kan hij zijn eigen ruggengraat beschadigen en kan dat zelfs tot gedeeltelijke verlammingsverschijnselen leiden.
Dit is ook het moment waarop de president voor de eerste maal beoordeelt of de stier voldoende aanvalslust heeft: mocht deze totaal geen interesse hebben en ook niet uit te dagen zijn – wat maar zelden voorkomt – dan besluit de president om hem terug naar de stallen te sturen (m.b.v. de groene zakdoek) en te vervangen door een andere stier. Overigens: de stier zal die avond tóch gedood worden door een slager, hij is immers gefokt voor het vlees…
Vervolgens neemt de matador het zelf over.
Hij heeft een eerste inschatting kunnen maken van de bewegingen van de stier en gaat deze nu zelf testen.
Soms komt het voor dat de assistenten niet eerst de stier laten bewegen en begint de matador gelijk zélf.
Ik heb eenmaal gezien (door de torero “El Juli”) dat deze midden in de arena voor de "ingang"
op z’n knieën ging zitten en daar rustig (nou ja, rustig) wachtte op de stier die de arena ingestormd zou komen, en hem vervolgens – nog steeds op zijn knieën zittend – onder zijn capote door liet lopen; indrukwekkend (voor mij) om te zien.
De president laat vervolgens wederom zijn witte zakdoek over de balustrade vallen en de volgende fase breekt aan. De klaroenen schallen weer door de arena en de “picadores” verschijnen te paard.
Picadores zijn – veelal te dikke – ruiters die vanaf hun paard met een lans de nekspieren van de stier enigszins beschadigen, zodat deze veel meer met zijn hoofd omlaag zal lopen; veiliger voor de matador. De paarden waarop zij zitten zijn geblinddoekt en aan één zijde (de zijde die naar de stier / het centrum van de arena gericht is) bepantserd. Als de paarden niet geblindoekt zouden zijn, zouden ze hard weglopen uit angst voor de stier. Paarden worden normaal gesproken ook maar éénmaal hiervoor gebruikt. Als ze een tweede maal gebruikt zouden worden, zouden ze in paniek kunnen weglopen of slecht handelbaar zijn omdat ze de reuk van de stier nu herkennen.
De picador mag dan ook eisen dat hij een "nieuw" paard krijgt voor zijn werk en dat een evt. "oud" (reeds in een corrida gebruikt) paard, gemerkt wordt. Dat kan nl. gebeuren sinds de regelgeving gewijzigd is, de paarden beter beschermd worden en niet, zoals vroeger vaak het geval, gedood worden in de arena. Toch kan het gebeuren dat een picador, voor geld, akkoord gaat met een eerder gebruikt paard.
De picador kan door ondeskundig gebruik van zijn lans ook de stier "verpesten" voor het gevecht. Hij raakt de stier in het schouderblad of erger, te ver naar achteren, daarbij de ruggengraat beschadigend.
Maar uiteraard probeert hij dat te voorkomen.
Deze bepantsering zorgt ervoor dat het paard niet gewond raakt als de stier aanvalt. Die aanval dient “buiten” de witte ringen te gebeuren; de picador mag met zijn paard niet binnen de ringen komen.
Er komen steeds twee picadores de arena in die aan weerszijden in de arena gaan staan en vervolgens zijn het de assistenten van de matador die er met hun capotes voor zorgen dat de stier recht voor een van de picadores uitkomt en dat hij deze aanvalt.
De lans die de picadores gebruiken heeft een punt waarachter een schijf gemonteerd is zodat de lans niet (te) diep in de stier kan dringen. De picadores zijn de meest “gehate” figuren in de arena af te leiden aan de reacties van het publiek; ze worden standaard uitgefloten, zeker als ze met teveel geweld de lans in de nekspieren van de stier plaatsen of dit herhaalde malen doen.
Soms komt het ook voor dat de stier zo’n grote aanloop neemt én/of zó sterk is dat hij met zijn horens het paard optilt en tegen de grond probeert te werken. Dat is een hachelijke situatie voor paard én picador. Helpers, assistenten en matador zullen dan zo snel mogelijk proberen de stier af te leiden en weg te houden bij het paard en de picador.
Nadat de eerste steek gezet is bepaalt de matador of de stier nog steeds teveel met een opgerichte kop loopt en of hij dus nogmaals naar de picador geleid wordt.
Tweede fase (parado):
Vervolgens vertrekken de picadores weer te paard en is de fase aangebroken waarop de banderillas geplaatst gaan worden in de schoft van de stier.
Er zullen normaal gesproken 6 banderillas geplaatst worden. Ze verwonden de stier niet echt, hoewel hij er wel van gaat bloeden, maar zijn o.a. meer bedoeld om de stier zijn nekspieren verder te verzwakken zodat zijn hoofd lager zal blijven en om hem te activeren (de banderillas irriteren hem nl.) door ze niet te diep, maar direct onder de huid te laten hangen.
Ze kunnen echter ook de stier "verpesten" voor het gevecht door bijvoorbeeld de banderillas in de wond die aangebracht is door de picador te steken of door de banderillas te diep te steken. Daarmee vergroten ze de schade die de stier opgelopen heeft.
Vroeger waren de banderillas "stijve stokken" met een scherpe punt. Ze bleven ook geregeld redelijk rechtop staan in de nek van de stier. dat kon gevaarlijk zijn voor de torero omdat die banderillas hem bij een passeerbeweging konden verwonden. ooit is er een matador aan één oog blind door geraakt. Tegenwoordig gebruiken ze een ander soort: na het steken "knakken" die direct boven de huid en hangen ze de rest van de tijd omlaag langs de zijkant van het lijf van de stier.
Een oude opname van de vroegere bandarillas, rechtop in de stierennek
De banderillas worden meestal geplaats doordat een banderillero een halve cirkel voor de aanrennende stier maakt en als hij voorbij de horens is de banderillas plaatst. Omdat de stier geen erg korte bocht kan maken is de banderillero "veilig" als hij langs de horens is.
Hij wordt geacht zich ver op te strekken voordat hij toeslaat. Hoe meer rechtop hij komt in zijn sprong om de banderillas te plaatsen hoe meer hij zich bloot stelt aan het gevaar van de stier. Eigenlijk zou hij dus de banderillas moeten plaatsen als hij recht voor de stier is aangekomen, maar ja, daar is het gevaar dus ook het grootst.
Een stier is - een beetje net als een mens - "links-" of "rechtshandig" maar dan met zijn hoorn. Aangezien hij dus een voorkeur heeft om met een bepaalde kant aan te vallen en dat in de eerste fase beoordeeld is door de banderilleros, zullen ze ook proberen de banderillas vooral aan díe zijde aan te brengen, zodat beide zijden even gevaarlijk worden.
Mocht de stier te afwachtend zijn dan kan de president besluiten (met zijn rode zakdoek) om 2 extra grote, zwarte banderillas te plaatsen omdat de eerste 6 te weinig effect hebben.
Banderillas worden normaal gesproken geplaatst door specialisten daarin; banderilleros. Soms echter besluit de torero ze zelf te plaatsen. In dat geval speelt de muziekkapel een pasodoble ter begeleiding. Het plaatsen van de banderillas moet in ongeveer 5 minuten gebeurd zijn, zowel om het tempo in het gevecht te houden als om de stier niet aan het idee te laten wennen dat hij de man i.p.v. de doek moet aanvallen. De banderilleros plaatsen de banderillas immers zonder bescherming van een doek waarop de stier zou kunnen reageren.
De stier reageert in die fase alleen op de beweging en het lichaam van de mens. De banderilleros moeten overigens wel lichtvoetig en snel zijn en een goede conditie hebben. Dat in tegenstelling tot een matador waarbij dat niet noodzakelijk is. Ooit vroeg men aan "El Gallo", een matador, toen deze de veertig gepasseerd was, wat hij als oefeningen deed. Hij antwoordde dat hij Havanna sigaren rookte. Hij vond dat de stier in goede conditie moest zijn en dat hij - de matador - vooral stil moest staan.
Derde fase (aplomado):
Nadat de banderillas geplaatst zijn begint het een-tegen-een gevecht waarvan overigens in 99 van de 100 gevallen de uitkomst vaststaat; de stier zal gedood worden.
Stierenvechten is dan ook geen wedstrijd of een sport; dat de stier gedood zal worden onder normale omstandigheden staat vast, maar het gaat in een gevecht erom hoé dat gebeurt.
De bewegingen, de sierlijkheid, de souplesse, de moed van zowel torero als stier. “Gevecht" is dan ook feitelijk een verkeerd woord. Beter zou zijn om het over een “voorstelling” te hebben. Eentje waarbij er gedood wordt.
Iemand heeft ooit gezegd dat het de enige kunstuiting is waarbij de artiest zijn eigen leven riskeert tijdens het maken van het meesterwerk.
De matador neemt zijn muleta (kleinere rode doek) ter hand, vraagt aan de president of hij het gevecht kan beginnen.
Vaak geeft hij zijn montera (hoed) aan iemand in het publiek aan wie hij het gevecht opdraagt of, nog vaker, gooit het achter zich op de grond.
Als deze valt met de hoofdopening naar boven dan loopt hij kans op pech en als de montera valt met de opening naar het zand dan betekent dat, dat hij geluk zal kennen in zijn komende gevecht. Geregeld zie je ook – omdat het natuurlijk maar bijgeloof is – dat als de montera verkeerd omvalt de torero óf met zijn voet óf “onopvallend” met zijn muleta de hoed keert zodat deze in de “geluksstand” ligt.
Vanaf dan leidt hij de stier, door hem steeds opnieuw uit te dagen, onder zijn doek door op verschillende wijzen en kan hij zijn moed bewijzen door de stier steeds dichter langs zijn lichaam te laten passeren.
Hij neemt daarmee grote risico’s want een kleine onoplettendheid van de matador of een kleine hoofdbeweging van de stier en de torero wordt gelanceerd, of erger...
Overigens; de muleta is veelal roodgekleurd. Sommigen zeggen dat de stier m.n. reageert op de rode kleur. Anderen stellen dat daarmee voorkomen wordt dat de bloedvlekken van de stier erg goed zichtbaar zijn. Hoe dan ook, meestal is deze muleta dus roodgekleurd. Bij wijze van uitzondering zijn er wel eens matadores die een andere doek gebruiken. Bijvoorbeeld Antonio Barrera gebruikte in augustus 2011 een keer de Catalaanse vlag en in augustus 2012 gebruikte hij de Baskische vlag (zie foto hieronder).
Maar goed, verder; in deze fase is door de banderillas en de steek van de picador in de stier zijn opgezette nekspieren het hoofd van de stier tijdens zijn aanvallen al wat gezakt; niet te hoog, niet te laag. Verder heeft hij nog maar de helft van de snelheid die hij bij aanvang van het gevecht had.
Wat interessant is om te weten en te zien zijn de zgn. querencias van de stier. Dat is de plek waar hij zich veilig en vertrouwd voelt in de arena. Deze plekken zijn er al vanaf het begin en kunnen vervolgens ook nog tijdens het gevecht ontstaan. Veelal is dat de plek waar hij de arenabinnengekomen is en langs de houten schutting. Hij kan daar met zijn rug naartoe gaan staan wetende dat hij dan niet in de rug aangevallen kan worden.
Als de matador hem dáár probeert te bevechten, delft hij vrijwel zeker het onderspit. De stier staat dan nl. in het standje "verdedigen" en niet in de stand "aanvallen". Dat is bijna niet te doen voor een matador. De kans dat hij op de horens genomen wordt is op die plek levensgroot.
Ook kan de stier dan bijvoorbeeld besluiten niet te reageren op de uitdagende bewegingen van de matador. Deze wordt gedwongen om steeds dichterbij te komen, voordat het de stier teveel wordt en toch aanvalt.
Een stier kan ook tijdens een gevecht besluiten om zo snel mogelijk zijn querencia op te zoeken door er in recht lijn heen te rennen. Soms zien matadores dat aankomen en gaan ze "langs dat pad" staan, met de voeten tegen elkaar en onbeweeglijk om de stier onder zijn muleta door te leiden. Dat ziet er gevaarlijk uit, maar is het blijkbaar niet; de kenner heeft hier weinig waardering voor. De stier was nl. niet aan het aanvallen, maar had helemaal geen oog voor de matador en wilde slechts naar zijn querencia terugkeren, waar de matador gebruik van maakte... Een amateur toeschouwer zoals ik ziet dat natuurlijk helemaal niet en is onder de indruk van het bewegingsloze voetenspel van de matador...
Als het zover komt dat een stier dus in zijn querencia staat en nauwelijks nog reageert is dat overigens wel een slecht teken voor de kwaliteit van de matador.
Die had dit nooit mogen laten gebeuren en ervoor moeten zorgen dat de stier én niet in zijn querencia kwam én niet een zo sterk veilig gevoel daar kreeg.
Aangezien destier vaak aanvalt met zijn hoofd omlaag en dan soms omhoog beweegt om het doek te raken kan het gebeuren dat als de stierenvechter op de horens genomen wordt dat veelal zal zijn door een hoorn die in zijn kruis haakt. De stierenvechter heeft weliswaar altijd een protector aan/om zodat zijn geslachtsdelen beschermd zijn (en er zijn stemmen die beweren dat het ook is om het allemaal wat meer te laten lijken in de strakke matadorbroek…), maar dat voorkomt niet dat in die gevallen de hoorn via de lies het lichaam binnendringt en (slag-)aders kan beschadigen met alle gevolgen van dien.
Stél dat dit zou gebeuren dan staat er in de arena altijd een arts klaar (en trouwens ook altijd een priester…) met in de grote arena's een volledig ingerichte operatiekamer die ervoor kan zorgen dat de torero indien hij zwaargewond raakt in ieder geval geopereerd kan worden, zodat deze voldoende stabiel is om naar een ziekenhuis vervoerd te worden voor evt. verder behandeling. In iédere Spaanse Plaza de Toros staat in ieder geval een volledig uitgeruste ambulance klaar: dat is bij regelgeving verplicht.
Vrijwel álle toreros gaan één of meerdere keren op de horens. Soms raken ze daar niet- of maar lichtgewond door, maar soms heeft dat ook de dood tot gevolg.
Het gevecht is inmiddels al gevorderd tot over de 15 minuten (de stier moet dood zijn maximaal 10 minuten nadat de torero is begonnen te vechten met de muleta) en indien de matador ziet dat de stier erg vermoeid is en er van een gevecht ook geen sprake meer is omdat de stier niet meer de neiging heeft om aan te vallen, breekt het moment aan dat hij de stier zal doden.
Dat is het gevaarlijkste moment van het hele gevecht. Hij gaat immers recht voor de stier staan, in een karakteristieke houding, zorgt dat deze ook recht (achterlijf recht achter de kop van de stier) voor hem staat en terwijl hij zijn muleta laag voor de stier beweegt waardoor deze nog éénmaal aanvalt plaats hij het zwaard tussen de schouderbladen direct in het hart van de stier.
De bedoeling is om die uitval te doen waarbij hij tussen de horens door toeslaat; daardoor staat hij dus bij zijn laatste aanval ook nog steeds recht voor de stier. Het is het moment dat hij het meest kwetsbaar is om alsnog op de horens genomen te worden.
Het publiek waardeert het als het zwaard in één keer helemaal in het stierenlijf verdwijnt, waarna de stier snel zal overlijden.
Soms blijft de stier nog een tijdje staan / lopen, al dan niet wankelend.
De assistenten laten vervolgens de stier zoveel mogelijk bewegen om de inwendige bloeding van de zwaardsteek te vergroten en het lijden zo kort mogelijk te laten duren.
Soms lukt het een torero niet om het zwaard in één keer op de juiste plaats tussen de schouderbladen te plaatsen en blijft het steken op bot. Dat leidt per definitie tot afkeuring door het publiek; dát is niet de bedoeling! De torero zal het zwaard eruit trekken en wederom proberen de stier te doden. Soms moet dat wel 3 of 4 maal opnieuw, en dat onder zeer luid afkeurend gefluit en gejoel van het publiek die dit niet kan waarderen. Een waardering in de vorm van 2 oren kan hij dan ook wel vergeten...
Toch moet tijdens de doodssteek het publiek muisstil zijn om de stier niet af te leiden, wat immers weer tot gevaarlijke situaties voor de torero zou kunnen leiden. In die stilte hoor je - indien er sprake is van een aantal vergeefse pogingen - nogal eens het Spaanse commentaar langskomen: “ik heb een pistool bij me, zal ik hem voor je dood schieten?” of “hier heb je mijn zaag, dan kun je zijn hoofd eraf zagen, want dit wordt niks”, etc.
Als de stier onvoldoende verwond is om in korte tijd dood neer te vallen, gebruikt de matador nog wel eens een kruisdegen. Hij steekt dan in de nek in een poging om het dier met die ene steek direct te doden. Soms gaat de stier in zijn overlijdensreflex op de grond liggen; dan komt er een assistent en die geeft dan met een dolk de genadesteek.
De 4 koeien lokken, in "kudde", de stier naar de stallen
Soms komt het voor dat een stier steeds blijft aanvallen en zijn moed voortdurend toont. Dat kan ertoe leiden dat of het publiek, of de matador de president vraagt om de stier te sparen en dus dan geen doodsteek krijgt van de matador. De president is de enige die hierover beslist. Als hij instemt laat hij dat zien door middel van het zakdoeksignaal waarbij hij de oranje zakdoek over de balustrade legt.
De matador gaat dan voor de stier staan en doet net alsof hij de doodsteek geeft, alleen slaat hij dan op de schoft van de stier met zijn hand in plaats dat hij het zwaard erin steekt.
De stier zal meestal terug de stallen in gelokt worden door eerst een aantal koeien in de arena te brengen die dan "als een kudde" de stier meenemen naar de stallen. Soms komt het ook voor dat de stier met de muleta naar de openstaande poort gelokt wordt en dan zelf naar de stallen loopt.
Het komt niet zo heel vaak voor dat het leven van een stier gespaard wordt. Maar soms gebeurt het zelfs tweemaal in één fiësta. Jaarlijks zijn het tussen de 20 en 30 stieren die gespaard worden.
Afloop:
Vervolgens gaat het publiek, indien men van mening is dat het een erg goed gevecht was, met de witte zakdoekjes zwaaien om de president over te halen dat er tenminste één oor aan de torero toegekend wordt. Wel valt het op dat in de minder bekende Plazas de Toros het lijkt alsof er veel vaker en langer gevraagd wordt om oren voor de torero; men lijkt minder kritisch. Dat blijkt ook uit ranglijsten die men daarover bijhoudt.
Duidelijk is echter dat de president en niemand anders beslist of en wat de torero krijgt, daarbij wél rekening houdend met wat het publiek hem vraagt.
Het gebeurt zo ook wel eens dat het publiek vraagt, d.m.v. het wapperen met witte zakdoekjes, maar niets toegekend wordt.
Het span van muilezels komt vervolgens de arena binnen en als de sleepketting om de horens is bevestigd wordt de stier over de grond de arena uitgesleept, begeleid door mannen met knallende zwepen om de muilezels in beweging te houden.
Daarna wordt gelijk weer begonnen met het aanharken van het zand in de arena en de bloedresten worden weggeschept.
Na afloop van het gevecht waarbij er een of twee oren toegekend zijn en soms zelfs een staart maakt de torero een ereronde langs het publiek.
Zij werpen hem allemaal zaken toe met het impliciete verzoek het aan te raken of te kussen en terug te gooien (het zijn m.n. de dames die dit doen). Dan heb ik het over sjaaltjes, hoeden, waaiers, etc.
Als een torero tenminste twee oren toegekend heeft gekregen gaat hij op de schouders door de hoofdpoort naar buiten gedragen worden, als een eerbetoon.
Het summum is 2 oren én een staart. Echter in de grote arena’s vindt iets dergelijks eigenlijk nooit (meer) plaats; vroeger werd er zelfs een poot afgesneden als trofee, maar dat is afgeschaft als gebruik.
Nóg eerder werden er helemaal geen oren o.i.d toegekend. Dat is een gebruik dat in Madrid gestart is en pas tientallen jaren later door bijv. de Plaza de Toros van Sevilla werd overgenomen.
Na afloop van het gevecht waarbij de stier gedood is wordt deze nogmaals bekeken door de veearts. Daarbij wordt er ook op de horens gelet: er mag bijv. nooit aan gevijld zijn waardoor de stier zijn “inschatting” waar precies de punt van zijn hoorn zit kwijtraakt. Indien er gevijld is wordt dat gezien als fraude en volgt er ook een zware bestraffing van m.n. de fokker die de stier heeft aangeleverd voor het gevecht; hij zal lange tijd geen stieren meer mogen leveren voor de corridas en krijgt een hoge boete. Als men vermoedt dat er sprake is van gevijlde horens zal een diepgaand onderzoek plaatsvinden. Afgevijlde horens zijn nl. vaak niet zomaar met het blote oog te herkennen. Daar moeten geregeld instrumenten aan te pas komen en soms zelf röntgenfoto's voor gemaakt worden.
Vervolgens klinken de klaroenen weer; de volgende stier staat klaar…
Tijdens de fiëstas in Antequera, Granada, Almería en in Murcia heeft men de gewoonte om halverwege (ná de derde stier) even te pauzeren om de toeschouwers de gelegenheid te geven om rustig te kunnen eten, voordat men weer verder gaat.
Het seizoen van de stierengevechten begint begin maart in Valencia en eindigt in oktober als het laatste stierengevecht in de arena van La Alameda (Jaén) plaatsvindt.
Het stierenvechten is een serieuze zaak in Spanje en dus is er ook strikte en wettelijk vastgelegde regelgeving eromheen. Als je het Spaans machtig bent en je bent geïnteresseerd in deze regelgeving; lees dan het Real Decreto 145/1996.
"El paseillo" in de "Real Maestranza", de Plaza de toros van Sevilla
(herkenbaar: hij is niet rond...)
Mocht je via internet naar een stierenvechtersprogramma op de Spaanse TV willen kijken, dan kan dat. Iedere zondagmiddag vanaf 13:15 uur zendt de RTVA (Radio TeleVisión Andalucía) het stierenvechtersprogramma "Toros para todos" uit.
Daarnaast zendt bijvoorbeeld Canal Extremadura het programma "Más toros más" iedere dinsdagavond om 22:30 uur uit.