"El Quejío"
Richard van Vugt
Ik vraag periodiek iemand uit de flamencowereld om in de rubriek "El Quejío" een column te schrijven. De onderwerpkeuze is vrij, maar moet uiteraard wel flamenco-gerelateerd zijn. Maar daarbinnen is de inhoud dus vrij.
Deze 18e column is geschreven door Richard van Vugt; flamencogitarist..
Een korte biografie van Richard van Vugt:
Richard is geboren op 25 maart1965. Hij begon rond zijn twaalfde jaar met gitaarspelen en startte na een aantal muzikale omzwervingen rond 1983 met het bespelen van de flamencogitaar.
In Nederland heeft hij bij verschillende Flamencogitaristen lessen gevolgd totdat hij in 1988 voor het eerst, zijn nog altijd vaste docent, in Morón de la Frontera vond.
Richard is actief met gitaarles geven, dans begeleiden en zo nu en dan eens een optreden te geven in verschillende zettingen. Zijn voorkeur ligt er voornamelijk in om niet voor publiek te spelen maar met vrienden Flamenco te beleven en zangers te kunnen begeleiden.
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
Viva la Música!
door Richard van Vugt
Men hoeft alleen maar te willen luisteren!
In het hoofd, in de vingers en uit het hart.
Dat is het eerste wat mij op het hart gedrukt werd toen ik in Morón de la Frontera gitaarles kreeg. Het had ook te maken met de manier waarop daar Flamencogitaarmuziek onderling overgebracht werd. Hoe wilde je een falseta spelen als je de melodie niet in je hoofd had, hoe wilde je je vingers laten bewegen als je niet wist wat je moest spelen, en hoe saai kon muziek klinken als het niet uit het hart kwam?
Ik heb heel veel geluk gehad dat ik een goede vriend had wonen in Morón die mij introduceerde bij de plaatselijke Flamenco-scene, en dank zij hen Flamenco beter leerde kennen. Het mooie was ook dat de verhouding onder gitaristen zeer open was; falsetas werden onderling gedeeld en iedereen legde elkaar hun mooiste falsetas uit. Deze manier van leren kende ik nog niet op zo een grote schaal. Dat betekende natuurlijk veel met- en voor elkaar spelen en heel veel juergas bijwonen tot in de vroege ochtenden.
Morón 1995 (staand, 2e van links, Richard)
Ik weet nog dat ik ‘s morgens vroeg, rond een uur of tien, met vier collega’s terugkwam van een nachtje muziek maken bij een zanger die alleen, ergens in de middle of nowhere, woonde. Aan onze hoofden was duidelijk te zien dat we flink huis hadden gehouden, het eten, de drank en de muziek stroomde nog uit onze poriën, ik stap uit de auto en ineens staat daar mijn gitaarleraar voor mijn neus, onderweg voor een ochtendkoffie. Hoofdschuddend en met een afkeurende blik zei hij streng, “Hoe kan je nu zo feesten en ook nog gitaar studeren!” Tsja…. ik voelde me toen even niet helemaal op mijn gemak.
De volgend dag had ik weer les bij hem en het ging heel erg goed, hij was enigszins verbaasd dat ik mijn huiswerk zo goed gedaan had en hij was weer helemaal tevreden!
Morón 2009; Paco del Gastor en Richard van Vugt
Daar is het heel gewoon om een aantal maal per week les te krijgen, dat betekent dus dat je flink aan de bak moet wil je alles bij kunnen houden. Daar heb ik geleerd en gezien wat respect voor Flamenco en hun beoefenaars is.
Een van mijn mooiste herinneringen is dat ik op een avond een zeer gerenommeerde zanger aan het begeleiden was met een Siguirilla. Hij stond naast me met een hand op mijn rechterschouder en zong de mooiste Siguirilla die ik ooit gehoord had, iedereen was muisstil en luisterde. Op een gegeven moment voelde ik een handje op mijn andere schouder, het was mijn zoon van 9 jaar die muisstil binnen was gekomen en dus direct door had dat daar iets wonderlijks gebeurde, aangezien hij normaal niet zo muisstil was. Ik draaide mijn hoofd even wat verder en zag dat zijn vriendjes ook mee waren gekomen en ook ineens heel braaf en stil waren, dat was echt bijzonder voor dat stel rondrennende en springende wildebrassen. Blijkbaar leerde men als kind al respect te hebben voor Flamenco.
Flamenco bracht mensen samen, we beleefden samen Flamenco, daar namen mensen de tijd om naar elkaar te luisteren. Gitaristen luisterden naar elkaar, zangers luisterden naar elkaar, dansers luisterden naar elkaar en palmeros luisterden naar elkaar, zelfs de mensen die geen muziek maakten luisterden naar elkaar, en allen corrigeerden elkaar. Dat leverde natuurlijk ook de nodige verhitte discussies op over wat wel en niet kon binnen flamenco, of bijvoorbeeld die falseta nu zus of zo gespeeld moest worden, want daar waren de meningen nog al eens over verdeeld. Maar ook dat bracht de mensen weer samen dank zij hun Flamenco.
De flamencogitaar, zo warm als een vuurtje, zo droog als een stuk hout welke jaren in een rivier heeft gelegen en zo helder als een ster. Zo zou ik het geluid van de flamencogitaar omschrijven.
Goede gitaren zijn zeer moeilijk te vinden, echter ik constateerde dat het niet alleen de gitaar is die de muziek maakte, maar voornamelijk de gitarist. En natuurlijk moet een instrument aan de minimale vereisten voldoen, zoals bespeelbaarheid , klank en tensie, en natuurlijk blijkt er een overeenkomst te zijn in verhouding tot bespeelbaarheid en klank van het instrument, en de mogelijkheden die een gitarist daardoor kan benutten.
Doch mijn vriend Niño uit Moron bewees dat een mindere gitaar, absoluut niet onder hoefde te doen voor de meer gerenommeerde gitaren. Hij zei dat hij geen gitaar kon spelen. Hij had ook nooit geoefend op de gitaar, maar kende wel een paar akkoordjes, maar als hij Buleria speelde, klonk het zo enorm flamenco. Door zijn kennis en ervaring hoefde hij alleen maar een gitaar aan te raken en het klonk al Flamenco, het compas was hem met de paplepel ingegoten, zijn leven lang was hij omringd door afficionado’s en grote artiesten. Hij liet zien hoe belangrijk het was om kennis over de zang, dans en de Gitano’s te hebben en te voelen om een flamencogitaar ook echt flamenco te kunnen laten klinken.
De flamencogitaar kan zijn als een dag in de nacht en als een nacht in de dag! Het zal altijd aan de intentie van de bespeler liggen en de bouwer die het instrument gemaakt heeft, of het instrument de flamencoklank voortbrengt zoals deze bedoeld is. |
|
Mijn geliefde leraar zij ooit: "Als je je niet in de zang en dans verdiept zal het nooit iets worden, als je niet op een juiste manier oefent en genoeg oefent omdat je andere prioriteiten stelt, zal het nooit iets worden, dan begrijp je de flamencomuziek niet, en het instrument niet, de gitaar zal dan nooit naar jou luisteren en doen wat jij wilt, wat je dan speelt zal nooit als flamenco kunnen klinken".
Dat was een wijs advies!
Een van de letra’s van de Siguirilla die ik beschreef ging ongeveer zo:
Yo soy blanco con negrito
Yo soy negro y blanco
Pero yo no soy de esta tierra,
Yo soy Gitano!
(door Roberto El Canario)
Viva la Música, Viva el Flamenco!
REAGEER OP DE COLUMN!
Richard van Vugt
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
De volgende column verschijnt 12 juli 2014
en wordt geschreven door Mw. Esma Witte (flamencodanseres / -docente)
|