Ik vraag periodiek iemand uit de flamencowereld om in de rubriek "El Quejío" een column te schrijven. De onderwerpkeuze is vrij, maar moet uiteraard wel flamenco-gerelateerd zijn. Maar daarbinnen is de inhoud dus vrij.
Deze 32e column is geschreven door flamencodanseres Tamar Porcelijn.
Tamar Porcelijn is geboren- en groeide op in Amsterdam waar ze op jonge leeftijd een verscheidenheid aan danslessen nam.
Ze kreeg vervolgens lessen aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) om professioneel danseres én docente te worden. In 2006 studeerde ze af en kreeg haar verdiende titel “Bachelor in Dance and Education “.
Kort daarna opende ze haar eigen dansstudio, onder de naam “Studio Porcelijn”, waar ze lessen in Jazz- en modern dans gaf. Ze volgde al een tijdje flamencolessen als hobby maar investeerde in privélessen bij Vida Peral en ontdekte dat haar toekomst dáár zou moeten gaan liggen.
In 2010 vertrok ze naar Sevilla om lessen te nemen. In 2014 ontving ze een beurs van het Prins Bernard Cultuurfonds en gebruikte die om zich verder te ontwikkelen in flamenco.
Ze is opgeleid in de zgn. Sevilliaanse school”.
Tegenwoordig danst ze in de groep van José Galván en geeft les in haar eigen studio in Amsterdam.
Zo lang ik me kan herinneren was ik bezig met dans en muziek. Tijdens mijn gehele lagere en middelbare schooltijd volgde ik allerlei dans- en muzieklessen en als er een mogelijkheid was om op te treden dan was ik altijd van de partij. Na mijn eindexamen besloot ik om van dans mijn beroep te maken.
foto: Peter Buitelaar Photography
Ik werd aangenomen voor de opleiding Docent Theaterdans aan de Theaterschool (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) en behaalde daar mijn Bachelor in Dance and Education. In 2007 opende ik mijn eigen dansstudio in de Amsterdamse Pijp: Studio Porcelijn.
Het ging goed, en toch had ik het gevoel dat ik iets miste op dansgebied. Ik vond moderne dans heerlijk om te doen en had plezier in het lesgeven, maar er ontbrak iets. Voorstellingen die ik bezocht deden mijn hart zelden sneller kloppen, en als docent vond ik het lastig om geïnspireerd te blijven. De behoefte om zelf te dansen en stukken te maken was er nog steeds, maar ik kon de juiste vorm niet vinden.
Om mij heen in de moderne danswereld kreeg ik vaak de indruk dat de intellectuele kant, zoals het formuleren van een concept of het uitleggen van bepaalde artistieke keuzes, belangrijker was dan de dans zelf.
Voor mij was - en is - dans een middel om uitdrukking te geven aan gevoelens die juist niet in woorden zijn te vatten. Ik zocht een manier om met dans rechtstreeks naar het hart te gaan.
Ik bleef zoeken en besloot om flamenco weer op te pakken. Ik kreeg tijdens mijn dansopleiding ooit een korte cursus, en daarna bleef ik een tijd lang flamencolessen volgen in de avonden. Ik genoot ervan, maar zag het toen vooral als een hobby naast de zware opleiding die ik overdag volgde. Deze keer wilde ik het serieuzer aanpakken, dus ik koos voor privélessen bij Vida Peral.
De lessen waren nu een stuk intensiever dan de groepslessen die ik voorheen volgde en ik werd me bewust van het verschil in benadering in de danswereld die ik gewend was en die van flamenco. Het ging niet meer om het streven naar perfecte techniek, of om het kopiëren van een ideaalbeeld, maar om het eigen maken van een beweging en juist je persoonlijkheid als danser naar voren laten komen. Het was een openbaring voor me.
Ik raakte steeds meer gegrepen door flamenco. Bewegingen die er natuurlijk uit zien en soms zelfs nonchalant lijken, bleken juist heel specifiek en gedetailleerd zijn. Ritme, kracht, vrouwelijkheid, improvisatie en vooral de connectie tussen dans en muziek; Flamenco had alles waar ik naar op zoek was in dans.
Ik besloot een week naar Spanje te gaan om lessen te volgen tijdens het jaarlijkse flamencofestival in Jerez de la Frontera. Daar wist ik: Dit is het.
Foto: Peter Buitelaar Photography
Het werd mij al snel duidelijk dat ik naar Spanje zou moeten als ik wilde proberen om mijn flamencodans naar een professioneel niveau te tillen. Mensen om mij heen vroegen zich af wat me bezielde (had ik net met pijn en moeite een dansstudio opgericht en nu wilde ik alles achterlaten om in Spanje weer iets nieuws te gaan leren), maar ik was zeker van mijn zaak en voor mij was er geen weg meer terug.
Inmiddels woon ik bijna 5 jaar in Sevilla.
Toen ik hier aankwam was ik in plaats van docent ineens weer een beginner.
Mijn dansachtergrond hielp misschien om bewegingen makkelijker op te pikken, maar ik kwam er al snel achter dat flamenco een wereld op zich is, waar je je volledig in moet verdiepen om alles te leren begrijpen.
Ik begon mijn eerste jaar in Sevilla met lessen bij de Fundación Cristina Heeren, waar ik me inschreef in het laagste niveau. Ik wilde vanaf de basis leren hoe alles zat, en niet zomaar doen alsof.
Na dat jaar ben ik lange tijd kind aan huis geweest bij de academie van gitarist Eduardo Rebollar en zijn vrouw, danseres Yolanda Lorenzo. Daar heb ik ontzettend veel geleerd over de muzikale kant van flamenco (vooral de zang) en over de traditionele regels van dansstructuur en improvisatie.
Op dansgebied kreeg ik van Yolanda (die is opgeleid door Matilde Coral) les volgens de "Escuela Sevillana"; een sierlijke manier van dansen met veel aandacht voor houding, armen en handen en het gebruik van attributen zoals de mantón de Manila, waaier, hoed en bata de cola.
Foto: Peter Buitelaar Photography
In de jaren die volgden heb ik les gevolgd bij vele fantastische dansers. Een paar van de hoogtepunten waren voor mij: Manuela Carrasco, Pastora Galván, José Galván, Milagros Menjíbar, Juana Amaya, Carmen Ledesma en La Lupi. Ik vind het geweldig dat het in de flamencowereld mogelijk is om lessen te volgen bij je grootste idolen en dat zelfs de bekendste artiesten heel benaderbaar zijn. Er is niets zo leerzaam en inspirerend als het van dichtbij meemaken van mensen die zo bevlogen met hun vak bezig zijn.
Maar naast alle lessen zijn er ook een heleboel eenzame uren in de studio, dag in dag uit. Soms vloeit het en vliegt de tijd voorbij, maar vaak is het een kwestie van doorzetten, geduld hebben en eindeloos herhalen. Regelmatig slaan twijfel en eenzaamheid toe, maar dat hoort er nu eenmaal bij. De beloning als iets eindelijk lukt, of als alles samen komt en je een bijzonder moment deelt met collega's, maakt het alle moeite meer dan waard.
Dansen is voor mij het mooiste wat er is. Niet alleen het optreden in de schijnwerpers, maar ook die vele uren in de studio. Ik vind het fascinerend om mijn lichaam steeds beter te leren kennen en beheersen, een proces dat eigenlijk nooit ophoudt. Het aanleren van een bepaalde pas of choreografie is voor mij een beginpunt om te onderzoeken hoe ik de bewegingen kan uitvoeren en wat ik ermee wil zeggen.
Ik word nog altijd het meest geraakt wanneer ik flamenco zie in zijn puurste vorm: In een kleine peña of tablao, met artiesten die hun vak verstaan en aficionado's die komen om het moment te delen. Dat is de flamenco waar ik verliefd op ben geworden en die essentie zal ik altijd blijven opzoeken in mijn eigen werk. Maar ik blijf ook trouw aan mijn persoonlijke achtergrond, aan mijn liefde voor het theater en verschillende dans- en muziekstijlen. Het één sluit het ander niet uit.
Ik treed nu regelmatig op in Spanje en Nederland, zowel met traditionele flamenco als met meer theatrale voorstellingen. Voor het eerst sinds mijn vertrek naar Spanje ga ik binnenkort weer aan de slag met moderne dans, in een onderzoek naar een eigen bewegingsidioom waarin flamenco en moderne dans samen komen. Hiervoor werk ik samen met choreografe Sanne Clifford, met als doel om toe te werken naar een theatervoorstelling.
"Bailando a Camaron" met José Galvan in Murcia
Naast mijn eigen projecten heb ik momenteel de eer om deel uit te maken van het gezelschap van José Galván en zelfs het podium met hem te delen in de voorstelling "Bailando a Camarón".
Lesgeven doe ik ook weer met veel plezier tijdens mijn bezoeken aan Nederland, in mijn eigen studio in Amsterdam. Het geeft me enorm veel voldoening om mijn ervaringen en mijn liefde voor flamenco te mogen delen met enthousiaste mensen.
Ik vind het mooi om te zien dat flamenco volop in beweging is en dat er zo veel verschillende visies en ideeën zijn. De een zweert bij traditionele flamenco, de ander zoekt juist naar een experiment of naar ontmoetingen met andere stijlen. Wat mij betreft moet een concept in dienst staan van de voorstelling. Het kan een kader bieden voor een artiest om iets over te brengen, maar dat overbrengen moet wel via de dans gebeuren, niet via het programmaboekje.
De belangrijkste pijler voor mij is simpelweg of ik geraakt word door een optreden. Ik wil iets voelen wat niet kan worden gezegd, maar wat iedereen begrijpt. Dat is volgens mij de kracht van muziek, dans en kunst in het algemeen.