"El Quejío"
Saïdjah Galo "La Zambra"
Ik vraag periodiek iemand uit de flamencowereld om in de rubriek "El Quejío" een column te schrijven. De onderwerpkeuze is vrij, maar moet uiteraard wel flamenco-gerelateerd zijn. Maar daarbinnen is de inhoud dus vrij.
Deze 23e column is geschreven door Saïdjah Galo, danseres en dansdocente.
Een korte biografie van Saïdjah Galo:
Normaal gesproken zou je hier een korte biografie kunnen lezen van de schrijfster, in dit geval Saïdjah Galo. Maar aangezien zij er voor gekozen heeft een interview te plaatsen waarin haar levensloop langs komt, zou dat een beetje gek zijn: dat zou dan een soort van samenvatting van een deel van het interview worden. Daar heb ik niet voor gekozen: lees gewoon het interview!
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
Mijn Flamenco
door Saïdjah Galo "La Zambra"
Graag deel ik met de lezers van “El Flamenco” het interview dat gepubliceerd werd in het boek "FLAMENCO, handleiding voor dansers en liefhebbers", dat ik in samenwerking met Huib Billiet Adriaansen schreef.
Hoe ben jij met de Flamenco in aanraking gekomen?
Flamenco is altijd in mijn leven geweest; ik kan mij geen periode zonder herinneren. Mijn vader was als gitarist actief met de Flamenco bezig en kort na mijn geboorte legde mijn moeder zich toe op de dans. Eigenlijk is het mij met de paplepel ingegeven. Mijn grote liefde voor de Flamenco heb ik in mijn leven zelf gevoed en op mijn eigen manier ontwikkeld, maar het eerste contact ermee heb ik zeker aan mijn ouders te danken. Ik was één week oud, toen ik op de schoot van mijn moeder mijn eerste flamencoconcert meemaakte.
Je bent in België geboren, maar kijkt terug op een heel mediterrane jeugd. Hoe zit dat?
Door de stages die mijn moeder volgde, was ik in mijn jeugd regelmatig in Andalucía. Echt zalig was dat; de warmte, de sfeer, de kleuren. Maar mijn zuidelijke leven, om het zo te zeggen, begon in 1993, toen wij definitief naar Bergamo in Italië verhuisden. Het contact met België is altijd gebleven, maar ik ben daar opgegroeid.
Saïdjah Galo "La Zambra" (foto: Hugo van Beveren)
Wat zijn je herinneringen aan je eerste danslessen?
Ik moet een jaar of vijf geweest zijn, toen mijn moeder mij inschreef in de flamencocursus voor kinderen bij Torre de Montijo. Daar leerde ik sevillanas dansen, de onvermijdelijke eerste stap. Ik heb er heel aangename herinneringen aan, veel kindjes, de Andalusische sfeer en natuurlijk mijn rode flamencoschoentjes. Maar ik heb eigenlijk heel mijn leven met danslessen doorgebracht: eerst als kindje in lessen van mijn moeder, later als leerling en uiteindelijk als volwassene, toen ik zelf als lerares voor de klas ben gaan staan.
Wanneer werd je echt door de Flamencodans aangestoken?
Toen ik op mijn zestiende een week les kreeg van Javier Latorre, een van de grootste choreografen op flamencogebied. Mijn moeder had al verschillende stages bij hem gevolgd en wist dat het zeker iets voor mij zou zijn. In de tien jaar ervoor was ik wel blijven dansen, maar door omstandigheden was ik minder door de flamenco geboeid. Die ene stage met Javier in Boechout heeft bij mij iets belangrijks teweeggebracht en mijn leven veranderd.
Wat heb je dan in zijn lessen als zo bijzonder ervaren?
Ik was onder den indruk van zijn sierlijkheid en zijn techniek. Eigenlijk was ik maar een groentje, maar ik voelde dat hij heel goed wist waarmee hij bezig was, waardoor hij vrij kon dansen. Voor mij een echte maestro. Toen hij eventjes iets demonstreerde en zijn vijf pirouettes verbazend beheerst afwerkte, was ik verkocht. De begeleiding van gitarist José Luís Montón tijdens die ene stage zal er ook wel mee te maken hebben. Ik kan zonder twijfel zeggen dat de flamenco, sinds die eerste ontmoeting met Javier, elke belangrijke keuze in mijn leven heeft bepaald. Ik wou verder dansen en veel meer leren.
Saïdjah Galo "La Zambra" (foto: Hugo van Beveren)
Je was echt gemotiveerd?
Smoorverliefd op de flamenco, zo zou mijn moeder het zeggen. Ik weet nog dat ik de nacht voor de eerste les in Jerez de la Frontera niet kon slapen van enthousiasme. Naast de zoveelste stage van Javier volgde ik daar ook lessen bij Chiqui de Jerez en Belen Maya. Dat was echt een leerrijke ervaring.
En in 2005 pakte je je koffers en trok naar Sevilla, naar de Fundación Cristina Heeren. Waarom Sevilla?
Al na mijn eerste bezoek aan die stad zou ik gezegd hebben: “Mama, hier kom ik nog terug.” Er is een heel bekende letra; die begint met de zin: Sevilla tiene una cosa que solo tiene Sevilla. Die stad is uniek. De keuze voor de Fundación was op aanraden van mijn moeder. Zij had er jaren ervoor een zomerstage gevolgd. Ik ben heel tevreden over deze keuze. Je functioneert er in een onderwijssysteem en dankzij het hele scala van lesgevers voor techniek, choreografie enz. voelde ik geen beperking in dansstijl of methode. Daar zijn mijn ogen opengegaan. Er wordt veel aandacht besteed aan zang en gitaarbegeleiding en je kreeg er ook vakken zoals geschiedenis, zang, voor de dansers dan, en dansopbouw. Het idee dat je voor een dansvorming flamenco ook theoretische lessen kon volgen, was toen bij mij zelf nog niet opgekomen. Plots besefte ik het belang van een stevige kennis; dat je met complexe passen alleen niet veel kan doen, hoe snel en zuiver ze technisch ook mogen klinken. Ik ben nu overtuigd dat je met een grondige kennis een completere en gezondere danser kunt worden.
Je ontmoeting met Yolanda Lorenzo was heel bepalend, toch?
Absoluut. Deze Sevilliaanse danseres was essentieel voor mijn vorming; het contact met haar verliep onmiddellijk heel vlot en ik heb ontzettend veel van haar geleerd. Ik kan er alleen in superlatieven over vertellen. Yolanda heeft brede en vooral bewuste kennis van de flamencotraditie, die zij als genereuze lerares met mij heeft gedeeld. Ik had overdag les van haar in de Fundación, maar was zo geboeid en geïnteresseerd dat ik ‘s avonds ook in de academie van Yolanda lessen ging volgen. Bij haar ontdekte ik de Sevilliaanse school en maakte ik kennis met de flamencoattributen en de specifieke techniek waarin ik mij vervolgens in de lessen van Milagros Menjibar verder heb verdiept.
Saïdjah Galo "La Zambra" (foto: Hugo van Beveren)
Milagros is een grote naam in de flamencodans. Een levende legende eigenlijk. Hoe verliep de ontmoeting met haar?
Ik vind de benaming Reina de la bata de cola, die ze in de loop van haar carriere heeft gekregen héél terecht. Deze dame tovert elegantie en sierlijkheid om in dans. Eigenlijk doen de meeste dansers het omgekeerde. In mijn ogen is Milagros een echte genie, zoals ik haar onlangs nog zei, een oneindige bron van Sevilliaanse kunst. Bij iemand van dat kaliber mag je natuurlijk niet zomaar les volgen; er hangt een andere sfeer in de lucht. De lat ligt van het begin af aan hoog en je moet er zweten, hard zweten. Je leert er doorwerken, want vanuit haar stoel, die soms meer op een troon lijkt, verwacht zij met haar straffe blik dat je alles van de dag ervoor onder de knie hebt. Maar ik sta erop om eraan toe te voegen dat ze een gouden hart heeft en echt wil dat je leert dansen. Dat is, in combinatie met haar immens respect voor de flamenco, volgens mij het mooiste dat zij kan geven.
Je hebt duidelijk je weg gevonden in de Sevilliaanse School. Spelen er naast de ontmoeting met Yolanda en Milagros nog andere factoren een rol?
Mijn voorkeur voor de elegante, sierlijke stijl en de nadruk op de afwerking in de kledij en de présence was er al veel vroeger. Toen ik daar de eerste keer in de Sevilliaanse School mee geconfronteerd werd, was het alsof ik een jurk kreeg die onmiddellijk paste. Dat wil niet zeggen dat het vanzelf ging, maar wel dat het echt mijn ding was en nog steeds is.
Heb je ook contact gehad met andere stijlen van de flamenco?
Ik heb in de voorbije vijftien jaar bij veel dansers en danseressen les gevolgd. De lessen van Rafael Campallo heb ik ook altijd als heel interessant en leerrijk ervaren. In zijn lessen zijn discipline en respect een vereiste, maar ik heb dat nooit als vervelend ervaren. Hij is het levende bewijs dat deze methode alles behalve ongezond is. De technische beheersing van Rafael is moeilijk te beschrijven, dat moet je met eigen ogen zien en oren horen. Ursula López, La Choni, Andres Peña en Chiqui de Jerez zijn ook echte aanraders. Met heel uiteenlopende stijlen en lesmethodes zijn het stuk voor stuk goede pedagogen., die met veel liefde voor de flamenco hun kennis en ervaring doorgeven. Lesgevers die bij de top behoren, zijn ideaal om bij te studeren, maar toch denk ik dat je van iedereen, op elk niveau, kan bijleren, al is het maar hoe je iets net niet moet doen.
Saïdjah Galo (foto: Kattoo Hillewaere)
In 2007, na vele jaren in het zuiden geleefd te hebben, ging je weer in België wonen, waarom?
... voor de liefde!
Hoe ervaar je de flamencowereld in België?
Als ik de verhalen van moeder hoor, is het duidelijk dat het aanbod aan lessen en optredens vandaag groter is dan 30 jaar geleden. Het ligt nog heel ver van de Andalusische realiteit en zelf van andere Europese landen, maar de groep aficionados groeit.
Hoe beleef je na al je studies, het contact met je leerlingen?
Je hebt heel verschillende leerlingen. De grootste groep, die voornamelijk uit vrouwen bestaat, is op zoek naar een sociale ontspanning. Die leerlingen hebben vaak al een cursus salsa of oriëntaalse dans achter de rug en willen eens iets anders proberen. Of de dokter heeft hen aangeraden meer te gaan bewegen en in plaats van naar de fitness te gaan, schrijven zij zich in voor een cursus flamencodans.
Een tweede groep leerlingen gaat echt voor de flamencodans en kiest bewust een lesgever die aan hun wensen, smaken en mogelijkheden beantwoordt. Hier gaat het niet alleen over een dansje leren. Er is een grote interesse om iets bij te leren over de zang en de begeleiding. Zij nemen de lessen ernstig en voor zover hun job en gezinsleven het toelaat, investeren zij er veel energie en tijd in. Ik zou het een uit de hand gelopen hobby kunnen noemen. Los van het niveau dat ze bereiken, is het elke keer opnieuw een plezier om aan hen les te geven.
Tot slot heb je een hele kleine groep leerlingen die vaak als dansers zelf les geven, of al op het podium staan, en die zich professioneel willen bijscholen. De lessen verlopen dan anders, Dit niveau eist de discipline die nu eenmaal noodzakelijk is om flamencodanser te worden. De ondersteuning van de live muzikale begeleiding zorgt in mijn lessen voor een essentiële meerwaarde.
Je geeft ook lezingen over de flamenco.
Saïdjah's boek |
Wat ik mijn leerlingen wil meegeven, is dat de essentie van de flamenco in de zang gelegen is.
Men is heel vlug in vervoering door een mooi kleed of een snelle pas, maar de essentie zit veel dieper.
In mijn danslessen probeer ik tijd te maken om flamenco te beluisteren; eventjes niet dansen, maar luisteren.
Maar binnen het tijdsbestek van een les is dat moeilijk, ik heb het gevoel dat ik in een lezing meer het verschil kan maken. |
Wat raad je iemand die een professionele flamencodanser wil worden, aan?
Eerst en vooral: bereid je voor op vele jaren hard studeren, om daarna nog het gevoel te hebben dat je nog zoveel te leren hebt. Hoe getalenteerd je ook mag zijn, hard werken moeten we allemaal. Wat ik ook belangrijk vind, is het besef dat naar Andalucia vertrekken geen wonderen doet. Je hebt er wel een heel rijk aanbod aan lessen voor enthousiaste dansers, gitaristen en zangers, en op elk niveau, maar ik ben ervan overtuigd dat een goeie leraar maar twintig procent van het resultaat beïnvloedt. Voor de rest moet je zelf zorgen: hoe je in de les staat, hoeveel je achteraf oefent enz. Les volgen is uiteraard niet voldoende. Naar Andalucia trekken om je voeten te leren opheffen, zoals mijn moeder het altijd zegt, raad ik niet aan. Je kunt er het beste naar toe als je al een goede basistechniek hebt en zo kun je je tijd daar honderd procent benutten.
Naar Spanje gaan voor een opleiding is dus een noodzakelijke stap?
Ik ken veel niet Andalusiërs die schitterende uitvoerders zijn geworden, maar allemaal hebben zij op een bepaald moment hun koffers gepakt om er te gaan wonen. Je moet naar Andalucia gaan. Een kunstvorm ontstaat uit een cultuur waar tradities, geloof, gebruiken, kledij, gedragingen, taal enz. een grote rol spelen. Het is een levensstijl, een manier van leven. De Vlaamse cultuur is toch heel anders dan die van Andalucía. Kijk maar eens naar de kledij van de kerkbezoekers daar. En wat bijvoorbeeld in de ene cultuur een beleefdheidsvorm is, kan in een andere net als een belediging ervaren worden.
Spaans spreken is dus een must?
Als je dan toch een flamencoartiest wilt worden, denk ik dat het essentieel is om de taal te leren. Als cantaor of cantaora ga ik ervan uit dat je vlot Andalusisch spreekt, maar zelfs als danser of gitarist vind ik het heel belangrijk om te begrijpen wat de zanger voor jou aan het zingen is. Zelfs met alle goeie wil van de wereld zal de communicatie tussen mensen die elkaar niet begrijpen, niet vlot kunnen verlopen. En met een cursus Spaans kom je niet erg ver, want daar leer je geen jaleo. Dat leer je op straat of in het café, tussen de mensen met wie je ook leeft.
Saïdjah Galo "La Zambra" (foto: Karim Hamid)
Na je opleiding in Sevilla startte je ook je eigen project “Alma Flamenca”.
Ik ging op zoek naar muzikanten in België. Dit heeft tot interessante contacten geleid. Kort daarna kreeg mijn eerste project “Alma Flamenca” vorm. Dit vertrekt van een traditionele cuadro flamenco waaraan ik een extra muzikale kleur heb toegevoegd. Er kwam een samenwerking uit voort met twee schitterende muzikanten: de violist Emile Verstraeten en accordeonspeler Ivan Smeulders. En voor de zuivere traditionele elementen kan ik rekenen op flamenco gitarist Marquito Velez en zanger Jose Ligero. Daarna volgde het project “Lo digo bailando” in samenwerking met gitarist Alexander Gavilan en Jose Ligero.
En momenteel ben ik nieuwe projecten aan het uitwerken... er komt meer!
Ondertussen deelde ik het podium met Antonio Paz, Rafael Sánchez, Esteban Murillo, Ramón León Matías en Susana Vasquez in het project “Flamenco de Flandes” en met Rafael Rodríguez, Jesús Corbacho, Juan Reina, Manuel Romero, Bart Peeters, ... allemaal heel aangename samenwerkingen. En op prestigieuze Vlaamse podia zoals De Roma (Borgerhout), Handelsbeurs (Gent), NTG Gent te staan, waren fijne ervaringen.
Denk je, achteraf bekeken, dat het een verschil uitmaakt voor je eigen dansontwikkeling of je ouders wel of niet actief bezig zijn met flamenco?
Het speelt zeker een rol, maar ik geloof niet dat het een garantie is voor kwaliteit of voor niveau Wel verlaagt het de drempel naar die specifieke flamencowereld. Toen ik nog maar pas kon lopen, droeg ik al traditionele sevillanajurkjes en bijhorende accessoires en was ik wekelijks in het hart van de Spaanse gemeenschap. Mijn moeder vertelt dat zangeres Amparo Cortés mij vaak in slaap zong terwijl ze in de les was. Dat heeft met het dansen zelf niet veel te maken, maar het bevordert wel een natuurlijk contact met flamenco, nog voor je eigenlijk bewust weet waarover het gaat. Ik ontmoette in de loop van de jaren verschillende dansers, zangers en gitaristen die niet een een artistiek nest komen, maar wel schitterende artiesten zijn. Je moet het werk toch zelf doen en als het over oefenen, of liever, studeren gaat, spelen je leraren, je discipline en talent een veel grotere rol. Hoe goed je eigen ouders ook mogen zijn, ze kunnen het niet in jouw plaats doen.
Hoe zie je jezelf over vijfentwintig jaar?
Met mijn flamencoschoenen aan mijn voeten, net zoals vijfentwintig jaar geleden.
Si el querer que yo te tengo
si de plata fuera
otro mas rico que yo
en la Espana no hubiera.
(Indien mijn liefde voor jou geldwaarde had, dan zou niemand in Spanje rijker zijn dan ik (letra).
REAGEER OP DE COLUMN!
Saïdjah Galo
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
De volgende 3 columns verschijnen
vanaf 27 december 2014
en worden geschreven door Onno Kramer (flamencogitarist)
in de reeks "Ciclo de Invierno".
|