|
"El Quejío"
Onno Kramer
Ik vraag periodiek iemand uit de flamencowereld om in de rubriek "El Quejío" een column te schrijven. De onderwerpkeuze is vrij, maar moet uiteraard wel flamenco-gerelateerd zijn. Maar daarbinnen is de inhoud dus vrij.
Deze 24e column is geschreven door flamencogitarist Onno Kramer en is het eerste deel in de serie "Ciclo de Invierno" die bestaat uit 3 columns die gedurende de komende weken zullen verschijnen, slechts éénmaal onderbroken door 'n column van "het meisje van de Biënnale-poster" die op zaterdag 17 januari geplaatst wordt.
Een korte biografie van Onno Kramer:
Onno besloot na zijn middelbare school “chemische technologie” in Enschede te gaan studeren. Een paar maanden eerder had hij zijn eerste gitaar gekocht en in Enschede begon hij ook met het leren spelen van flamenco. Hij zocht de Spaanse cultuur op door contact te maken met Spanjaarden in het lokale “Spaans centrum” en leerde er vervolgens zijn huidige beste vriend en flamencozanger Juan Peñas kennen.
Hij bleef tien jaar flamencodanslessen begeleiden in de regio en vertrok daarna terug naar Amsterdam waar hij samenwerkte met vele dansdocenten en –danseressen, waaronder natuurlijk zijn levensgezellin en destijds flamencodanseres, -choreografe en -docente, Karin Dieters. Samen organiseerden zij 8 maal Salud al Verano, dat begon als eindvoorstelling met de dansers van Karin’s flamencodansschool maar uitgroeide tot een waar festival.
Hij ontwikkelde zich verder door lessen te nemen van flamencogrootheden zoals Miguel Ángel Cortés en de inmiddels helaas overleden Moraíto Chico.
In 2006 toerde Onno samen met zijn Karin en Juan Peňas door Sardinie met hun flamencovoorstelling.
Onno Kramer & Friends: "Cinco años de amistad"
Hij groeide uit tot componist / arrangeur en maakte in die hoedanigheid een album dat in 2008 uitkwam onder de titel “Cinco años de amistad”, oftewel "5 jaar van vriendschap" wat betrekking had op de relatie met de artiesten die vijf jaar met veel toewijding aan “Salud al Verano” meewerkten.
In 2012 ontstond een muzikale verbintenis met flamencogitarist Bart van Uden en sindsdien componeren zij samen muzikale stukken voor twee gitaren.
Wat betreft dansbegeleiding is Onno de samenwerking aangegaan met de flamencodanseres Conchita Boon uit Amsterdam. Samen maken zij nieuwe choreografieën en muziek voor optredens in het theater.
Daarnaast schrijft Onno ook teksten en maakt hij de muziek bij kleinkunsttheaterliedjes en speelt in de improvisatiegroep “Zwoeng”.
Hij heeft een grote passie voor flamencozangbegeleiding en het samen met anderen creëren van nieuwe muziek. Hij werkt momenteel o.a. aan een nieuwe flamenco-cd met Juan Peñas, geheel bestaande uit eigen werk.
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
Ciclo de Invierno - I
Flamencogevoel in … Nederland …
door Onno Kramer
Het schrijven van wetenschappelijke artikelen en reviews is voor mij dagelijkse kost. Juist daarom is het schrijven over mijn grootste passie, je raadt het al; flamenco, zo’n uitdaging. Het gaat over emotie, over mijn gevoel voor flamenco, hier in Nederland nu pal naast de kerstboom terwijl het buiten hard waait en regent. Bij flamenco denkt vrijwel iedereen aan de intense zang, dans en muziek, en aan de Spaanse warmte en het leven buiten op straat, ook lang nadat de zon al onder is gegaan.
Het ‘flamenco’gevoel is in mijn leven getreden en is nooit meer weggegaan. Eigenlijk is het er altijd. Het zit in mij. Of ik nou tegen de wind in fiets of op een congres een lezing houdt over duurzaamheid en water. Het ritme van de bulería zit al in mijn hoofd zodra ik opsta. Ik heb meer van die kronkels. Men zegt dat de seguiriyas zo’n beetje het zwaarste thema is dat er is, maar ik kan er uren naar luisteren en word er eigenlijk altijd blij van terwijl ik van een alegrías, een toch best wel vrolijke stijl, geregeld een brok krijg in mijn keel. |
|
De stapels cd’s die ik in loop der jaren heb gekocht zijn inmiddels gedigitaliseerd en staan opgeslagen in een indrukwekkende stapel dozen op zolder. Ik heb afspeellijsten met de stijlen samengesteld zodat ik afhankelijk van mijn stemming zo een paar honderd soleares achter elkaar kan beluisteren in de trein. En geen enkele soleá is hetzelfde. Ook niet als je met je beste vriend, onze bekende flamencozanger Juan Peñas (met een s) Pérez, deze voor de zoveelste keer ten gehore brengt. Dat is de magie waar ik geen grip op krijg. Het fijne is dat ik dat ook niet wil. Het moment bepaalt wat er gebeurt.
Als ik in de spiegel kijk zie ik nou niet echt een gezicht en uiterlijk van iemand die een passie heeft voor flamenco. Het is vooral leuk als je in Spanje bent en men niet begrijpt dat zo’n Hollander van flamenco houdt en ook nog eens een riedel wegspeelt.
El Peña Flamenca de Huelva 2006 (Foto: Karin Dieters)
Helemaal als je een gitaar in je handen krijgt gedrukt en men natuurlijk niet verwacht dat je een zanger kan begeleiden die een fandangos uit Alosno zingt waarvan de slotzin meerdere compássen doorklinkt en je natuurlijk pas als gitarist mag afsluiten zodra hij of zij stopt. Die gezichten spreken dan boekdelen. Als dat moment van zanger en gitarist mooi samenvalt en je massaal een olé om je oren krijgt, dan heeft het luisteren in de trein toch nog iets opgeleverd.
Soms vragen mensen mij wel eens: "Wat is nou voor jou een mooi flamencomoment? Optreden, of naar een mooi concert gaan?". Ok, ja dat is ook mooi maar dat is niet wat ik bedoel. Het is als je net hebt gegeten en even vlug wat spullen bij Juan langs brengt en eigenlijk snel weer weg moet naar een afspraak maar Juan’s moeder er op staat dat je aanschuift om een hapje mee te eten en haast ontploft terwijl Juan’s vader mij een paar oude singels van El Camarón de la Isla en Luís de Córdoba laat zien en er op staat om samen met hem hier naar te luisteren.
Juan, Karin en Onno, theater Wesopa '09 (Foto: Jan de Boer) |
Ja, bij mijn afspraak ben ik veel te laat aangekomen maar het Zuid-Spaans samenzijn was een directe flamenco-injectie voor mij. Het is niet alleen de gitaar waar ik op viel, het is het geheel eromheen.
Daarom gingen Karin Dieters en ik in 2004 naar Sevilla om een flamenco-cursus te volgen. Het gevoel dat je krijgt als je ’s ochtends vroeg vanuit je gehuurde appartement naar je flamenco-theorieles toe wandelt.
Je bent even een onderdeel van de stad. Je assimileert tussen de Spaanse mensen die naar hun werk gaan en El Barrio opzetten in hun auto.
De flamencogitaarlessen van onze eigen Tino van der Sman waren geweldig en onvergetelijk, naast die van virtuoos Miguel Angel Cortés en die van ‘superduim‘ José Luis Postigo, die elke les zijn gitaren aan ons probeerde te slijten maar inspiratie en voer heeft meegegeven voor jaren. |
Maar de momenten van alleen door Jerez slenteren, de geur van de stad ruiken en per ongeluk in een nietszeggend straatje terechtkomen dat Bulería heet en in gesprek raken met een oude dame die vervolgens haar levensloop met mij deelt, geven mij misschien wel het meeste flamencogevoel.
Ik ben al een paar jaar weer niet in Spanje geweest maar toch heb ik niet de indruk dat mijn flamencogevoel er minder op is geworden. Ook niet nadat mijn levenspartner Karin met flamencodansen besloot te stoppen om zich meer te richten op andere dansstijlen en ik geen dansmaatje meer had.
Ik repeteer alweer 12 jaar elke zondag met het Spaans-Nederlandse Fandangos-Sevillanas koor Calle Real in Amsterdam en maak geregeld nieuwe gitaarsolo’s met flamencogitarist Bart van Uden. |
Juan, Conchita, Ron en Onno Groningen
(Foto: Clemens Boon) |
Mijn dansmaatje tegenwoordig is het jonge danstalent Conchita en samen met zangeres Inmaculada de la Huerta en percussioniste Ellen van der Meulen zijn we het pad ingeslagen van creëren. We proberen samen stukken te maken en elke dinsdag te repeteren, mits we beschikbaar zijn in alle hectiek van het leven. Maar die momenten samen zijn om te koesteren.
¿A dónde vas? Amsterdam 2014 (Foto: Caroline Beukman)
In Spanje sprak ik jaren geleden een gitarist die vanwege zijn werk, zijn gezin en zorg voor zijn moeder simpelweg geen tijd had om gitaar te spelen, laat staan elke dag. Ik herken dat meteen. Mijn leven ziet er ook zo uit. Een fulltime job, zorgtaken, vrijwilligerswerk, het opleiden van jongeren in de techniek, je huis verbouwen en ook nog een sociaal leven resulteert in weinig tijd om falsetas te oefenen op de gitaar. Maar juist het verlangen ernaar, maakt dat ik zo’n sterke connectie houd met flamenco. Als een flamencodansdocent mij belt en vraagt om een les te begeleiden doe ik dat met veel plezier. Het houdt je scherp.
De Biënnale komt er weer aan en dus schrijf ik me weer in voor een veel te moeilijke cursus van een held uit Spanje. Zo’n cursus is in de praktijk kwijlen met de mond open vanwege de ingewikkelde technieken die zij volledig beheersen en waar ik alleen van kan dromen. Na afloop ben ik geen steek verder gekomen maar heb ik toch weer inspiratie opgedaan. Andere gitaarbroeders zullen dit misschien wel herkennen.
Isabel Bayón (r) tijdens masterclass aan Conchita, 2013 Flamencobiënnale
(Foto: Annemiek Rooijmans)
En zo glipt de tijd als zand door mijn vingers heen en kan mijn haar niet grijzer worden dan het nu al is, het flamencogevoel is er, en zal niet meer weggaan. De kunst van het leven is de juiste balans vinden en behouden. Na het afsluiten van deze column schrijf ik weer verder aan een wetenschappelijk artikel en zet ik een lekkere plaat op van Moraito Chico. De onvergetelijke meester van de Bulería, waar ik ooit een lesje van heb gehad en die heel goed begreep dat je het niet moet zoeken in gitaartechnische hoogstandjes. Het samen doen, het begeleiden van een zanger zoals het gaat. Een leuk voorbeeld zie je op Youtube (zie hieronder) waar Moraito spontaan een gitaar omgehangen krijgt en zonder capo moet spelen, terwijl zanger Fernando de la Morena duidelijk gewend is aan bulería ’por medio dos’ oftewel spelen vanuit de A-toon met de capo op stand 2. Moraito zet in en Fernando kan de juiste bulería toon niet vinden. Moraito helpt nog door de toon aan te geven maar de zanger zet gewoon in, wel één toon hoger. Ja dat moet je dan maar als gitarist zien op te oplossen. Dat betekent voor Moraito de bulería anders spelen vanuit B in plaats van uit de gebruikelijk A toon.
Dat is wat ik mooi vind; het onverwachtse waar je, als je eraan denkt, nachtmerries van krijgt. Toen ik house DJ was, en ik soms voor duizenden mensen moest draaien, kreeg ik dat gevoel niet. Toen een bevriende taxichauffeur, mij na 12 uur draaien, mij met bakken platen naar huis bracht en hij, hoe cliché het ook klinkt, de Gipsy Kings opzette en later een bandje van Paco Peña, gebeurde er iets met mij. Ik was helemaal kapot van het achter elkaar platendraaien, maar ik was weer helemaal klaarwakker. Ik heb een week later een gitaar gekocht en, toen ik een paar maanden later in Enschede ging studeren, ging ik met bibberende vingers vragen of ik de flamencodanslessen mocht begeleiden. Juan ontmoette ik een jaar later en toen is het allemaal begonnen en het gevoel is er nog steeds.
Concordia Enschede 1992 met Saskia Padberg, Onno, Juan en Ad de Koning
REAGEER OP DE COLUMN!
OnnoKramer
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
De volgende column verschijnt op zaterdag 17 januari
en wordt geschreven door de
docent-dans-in-opleiding Eva-Luca Pouwer
(oftewel: "het meisje op de Flamencobiënnaleposter") |
|