|
"El Quejío"
Frans Nottrot
Ik vraag periodiek iemand uit de flamencowereld om in de rubriek "El Quejío" een column te schrijven. De onderwerpkeuze is vrij, maar moet uiteraard wel flamenco-gerelateerd zijn. Maar daarbinnen is de inhoud dus vrij.
Deze 13e column is geschreven door kunstenaar, flamencogitarist en -docent Frans Nottrot.
Een korte biografie van Frans Nottrot:
Frans Nottrot kwam eind jaren zeventig met de Flamenco in contact.
Zijn debuut als flamencogitarist begon in 1985 met de oprichting van de groep Cuadro Flamenco, éen van de eerste professionele flamenco-groepen in Nederland.
Na zijn vertrek bij Cuadro Flamenco trad hij op met een bonte stoet van flamencoartiesten: Basilio Danzas de España, Utrechtse Theater Initiatieven, Dansgroep Christina de Chatel, Theatergroep Tender e.v.a.
In 1995 speelde Frans als solist op het World Roots Festival in Amsterdam. Hij was ook oprichter en leider van de groep Con El Sudor Por La Frente, die zich vnl. bezig hield met de flamencomuziek van de muzikale enclave Alosno in de provincie Huelva. In 1999 kwam hieruit voort het enige flamencokoor van Nederland, genaamd Calle Real, waarvan hij de oprichter, zakelijk- en artistiek leider is.
De afgelopen jaren was hij te horen en te zien op Canal Sur, TV Atlántico, Teleonuba, Antena Tres, TVE, de NCRV, VPRO en de Amsterdamse concertzender.
In 2006 verscheen er een interview over hem en Calle Real in Diario ABC. Met die groep, Calle Real, treedt hij de laatste jaren op in zowel Nederland als Spanje.
Frans Nottrot is, naast kunstenaar, ook gitaardocent; hij geeft les in de traditionele flamencogitaar.
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
“Kunst met voeten getreden”
door Frans Nottrot
Daar de ontstaansgeschiedenis van flamenco er een is zonder kronieken en notenschrift, is er sinds we deze kunstvorm proberen te analyseren en intellectualiseren, een hoop onzin te lezen en beluisteren. Flamenco hult zich, ondanks inspanningen van flamencologen, musicologen en antropologen nog altijd in een mystieke mist die bij hem hoort en hem er misschien wel voor hoedt dorre muziekwetenschap te worden.
Flamenco heeft zijn eeuwige geheimen en “Flamenco’s" zélf vinden niets heerlijker dan daar tot in lengte van dagen over te blijven discussiëren.
Frans Nottrot |
Eenvoudiger, en met zekerheid, is te zeggen wat flamenco níet is.
Gemakshalve blijven vele mensen nl. de hardnekkigste misverstanden koesteren.
De meest verbreide flauwekul is dat flamencomuziek en –dans is van de zigeuners in het zuiden van Spanje. Het is waar dat het aantal zigeuners dat flamenco beoefent verhoudingsgewijs zeer groot is en dat de Zuid-Spaanse zigeunerbevolking zowel zangers, dansers als gitaristen van wereldformaat heeft voortgebracht. Maar flamenco is geen oorspronkelijke “zigeunermuziek”, als die al zou bestaan. Met de komst van de zigeuners naar Andalusië, eeuwen geleden, is een aandeel geleverd in de cultuursmederij, die daar reeds op volle toeren draaide als gevolg van het komen en gaan van vele volkeren. In goede en barre tijden werden linken gelegd tussen vele verschillende culturen en hun religieuze en/of volkse muziek |
Om die reden traceren we naast natuurlijk Spaanse, óók Keltische, Moorse, Joodse, Byzantijnse en Indo-Pakistaanse elementen in flamenco.
Buiten Spanje wordt flamenco nog vaak met danskunst en gitaarmuziek geïdentificeerd.
Dit misverstand is n.b. door de Spanjaarden zélf de wereld in geholpen toen flamenco als exportartikel gelanceerd werd. Met dans kon grootser worden uitgepakt op de theaterpodia en het loste meteen het taalprobleem op. Zo werd flamenco voor de consument toegankelijker gemaakt. Ze hebben echter vaak geen idee wat flamenco écht behelst en hoe het zich in Andalusië manifesteert; flamenco draait daar om de zang. De dans is niet meer dan een luchtig intermezzo in een drama, een drama dat zich voltrekt tussen de zanger(es) en zijn/haar deskundige gitarist enerzijds en de aanmoedigende toeschouwers anderzijds, een uitwisseling van partijen die beiden kenner zijn!
Het spel wordt gespeeld volgens de regels van een bepaalde “cante”, in correct “compás” (maat, beat, vaak in samengestelde maatsoorten), met “gracia” (gratie, met verve, maar ook genadevol) en “agonía” (doodsverachting). Nu gaandeweg meer bekend raakt over de gang van zaken in Andalusië, zou men beter moeten weten. Toch wordt de flamencozang nog vaak als te exotisch, soms zelfs als een “keelaandoening” ervaren. Daarbij komt dat goede flamencozangers buiten Spanje uiterst dun gezaaid zijn. En waar zingen zij toch in godsnaam over? De verpakking van flamenco windt er geen doekjes om, net zomin als haar bewonderaars. Flamenco gaat over passie, een modewoord, temperament, over liefde en seks. Ja, ja… Dat gaat in de meeste gevallen wel op voor de gebruinde jongens aan de Spaanse “costas”, maar niet voor deze diepe en edele kunst. Platvloerse flamencoversjes willen het verkeerde beeld nog wel eens bevestigen, maar daar waar zijn poëzie aan de hoogste literaire normen beantwoordt, verhaalt flamenco in een symbolische taal over het collectieve onderbewustzijn, dat het Spaanse volk al sinds mensenheugenis in een ijzeren greep houdt en dat Spanje maakt tot een land van grote tegenstellingen en tegenstrijdigheden, van schuld en boete, wreedheid en genade, zonde en vergeving, maar ook van wijntje en Trijntje.
De flamenco heeft deze oerprincipes gekanaliseerd tot een muzikale uiting die zijn weerga niet kent.
De narigheid is dat genoemde misverstanden juist een aantrekkingskracht uitoefenen op steeds weer nieuw publiek, en steeds weer nieuwe beoefenaars. Als gevolg van de toenemende belangstelling voor de flamenco is deze in zo’n snelle en vaak onverantwoorde evolutie terecht gekomen, dat het kan gebeuren dat beoefenaars, die haar hebben leren kennen in bijvoorbeeld de jaren zestig de “artiesten” van nu totaal niet meer begrijpen, of nog erger, dat de flamenco in haar huidige, dan wel toekomstige verschijning de mensen in Andalusië emotioneel niet langer kan bereiken en transformeert naar een zoveelste internationaal “wereldmuziek”- entertainment! Interessant, maar nietszeggend.
De Amerikaanse flamencoloog Don Pohren verwoordt dit proces als volgt: “There was a time that flamenco was a way of living; now it is a way of making a living out of it” (1962). |
Frans Nottrot |
Misverstanden doen de flamenco geen goed, commercie ook niet, en het onverantwoord experimenteren met andere muziekgenres en instrumentatie al helemaal niet.
Voor het voortbestaan van flamenco werd echter altijd al gevreesd. Sinds flamenco zijn huidige gestalte kreeg, nog maar iets meer dan 100 jaar geleden, hebben sterke invloeden uit alle windrichtingen zich doen gelden. Er werden Latijns-Amerikaanse zang- en dansvormen aan toegevoegd, in de oostelijke steden Málaga, Córdoba en Granada oefende de “belcanto” zijn zware invloed uit en ook vanuit de klassieke westerse muziek, Jazz en pop werden elementen toegepast. Maar tot op de dag van vandaag bestaat de authentieke “cante jondo”-stijl van Sevilla, Cádiz en Jerez nog steeds. Aan deze grootse stijl dankt flamenco het predikaat van Kunst.
En waarom is het kunst? Door onredelijkheid. Flamenco is onredelijk in alles!
De “Arte flamenco” herbergt in haar reusachtige repertoire alle sentimenten, emoties en dubbele bodems die de mens maar kent, de techniek van alle disciplines is duizelingwekkend, de stijl is zeer gecomprimeerd – in luttele minuten een ontlading van gebeurtenissen, als een vulkaan die uitbarst – , flamenco is universeel, over de gehele wereld hoog gewaardeerd en in een betrekkelijk klein gebied ontstaan. Flamenco zal het wel overleven, ondanks massa’s uitvoerenden die de kunst bewust en onbewust met voeten treden. Reeds sinds zijn ontstaan is duidelijk dat flamenco zijn eigen, onredelijke, weg volgt. Voor een goed verstaander maakt tot slot deze aardige anekdote misschien iets meer duidelijk. In de BBC-documentaire “An Andalucian journey” stelt de interviewster in een zwaar Engelse tongval aan “El Chocolate” de vraag hoe flamenco is ontstaan. El Chocolate, nestor van de “cante”, antwoordde hierop beleefd en quasi-serieus; “ergens in de vorige eeuw, ik weet niet precies waar, viel er een Spanjaard van de trap en riep ayayay….”.
Frans Nottrot
Flamencogitarist
Dit artikel verscheen eerder van zijn hand in Preludium
REAGEER OP DE COLUMN!
Frans Nottrot
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
De volgende column verschijnt op 18 januari 2013.
Deze website wordt dan gerecenseerd door
Jean-Pierre Geelen
(journalist, columnist, TV-recensent en flamencoliefhebber)
ter gelegenheid van één jaar
www.elflamenco.nl / www.elflamenco.be |
|