Home | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik was meer dan onder de indruk en voelde me eigenlijk helemaal niet op mijn gemak. Het was te onwezenlijk temeer omdat Ricardo tot nu toe alleen maar in mijn verbeelding had bestaan. Paco bood me ook wat te drinken aan en daarna nog wat en na het 3e wijntje werd ik wat kalmer. "Zou hij me les willen geven?" vroeg ik aan Paco. "Vraag het hemzelf maar" antwoordde hij. En toen we de bar verlieten trok ik de stoute schoenen aan en vroeg het aan de Meester. Tot mijn grote verbazing stemde hij toe en ik kreeg een gevoel alsof ik de Hemelpoort betrad. Hij gaf me zijn adres in Calle Hortaleza 68 - 3 piso en we spraken een prijs en een dag af.
Een paar dagen later betrad ik het Heiligdom van Niño Ricardo en hij vroeg me wat ik wilde leren. Ik koos voor zijn Serranas Juncal omdat het zo een mooi en apart nummer is. Gezeten op zijn zitbank hoorde ik voor het eerst in het echt en van dichtbij zijn prachtige Conde Hemanos gitaar klinken en hij klonk nog mooier dan van zijn beste plaatopnamen. Zijn handen bewogen als een magische dans over de snaren en hier was geen twijfel aan: dit was Niño Ricardo die speelde alleen voor mij. Ik nam een aantal lessen tot mijn geld op was en leerde een groot aantal falsetas en natuurlijk niet alleen van zijn Serranas maar ook Soleares en Seguiriyas. Meestal zocht ik Ricardo op in de avond als hij te vinden was met andere vrienden zoals de Conde Hermanos in een van de vele bars. De Hermanos Conde hadden hun werkplaats vlak om de hoek van het huis van Ricardo in Calle Gravina 7.
Er volgde een tijd van veel repetities en natuurlijk moest ik een contract tekenen. Ik verdiende mijn eerste officiële geld als gitarist. 'Hoera.'
Na de 'Festivales de España' kwam Enrique Morente opeens met de boodschap dat Arie Sneeuw in Nederland een toernee voor hem aan het voorbereiden was en of ik interesse had zijn gitarist te zijn voor die gelegenheid. Ik greep deze kans natuurlijk met beide gitaarhanden aan maar ik moest dan wel flink met Enrique repeteren.
Achteraf was dat een grootse tijd, want de ene keer kwam Enrique naar mijn pension en de ander keer ging ik naar zijn huis dat een eind uit het centrum lag. Het was de buurt Carabanchel en hij woonde in Calle Álvarez Abellán 23 4-piso. Het was een bescheiden maar knusse woning en hij woonde daar met zijn moeder en twee broers. Ik heb in die tijd en ook daarna verschrikkelijk veel geleerd van Enrique. Vooral de Cantes por Tarantas, Malagueñas en Granaínas die ik altijd zeer moeilijk vond om te begeleiden. Ik vroeg eens aan Enrique of de Granainas moeilijk was om te zingen en hij antwoordde: "Tan dificil como llorar por gusto" (net zo moeilijk als dat je voor je lol gaat huilen). In de late herfst keerde ik weer terug naar Amsterdam in mijn trouwe eend en eenmaal op verhaal gekomen vroeg ik aan het toenmalige C.R.M. (Ministerie voor Cultuur Recreatie en Maatschappelijk werk) een studiebeurs aan voor Spanje. Na de nodige formulieren mocht ik komen voorspelen in den Haag. Het was op een koude herfstmorgen dat ik mij meldde bij het Ministerie van Cultuur. Ik werd naar een wachtkamer gebracht die gelukkig goed warm was en begon met inspelen. Er waren nog een paar genodigden voor andere studiebeurzen aanwezig. Na een uur werd ik opgeroepen en binnengelaten in een ruimte waar een aantal heren achter een lange tafel zaten. Mij werd verzocht iets ten gehore te brengen en ik speelde een Soleares die ik in Bulerías deed eindigen. Ik dacht, ik eindig met iets snels om wat meer een Spaanse temperamentvolle indruk te maken. Toen ik uitgespeeld was werd ik naar voren geroepen en een van de heren stelde mijn een vraag: "Meneer Wilkes, stel dat U die beurs krijgt en ik benadruk het woord 'stel', hoe denkt U dan les te gaan nemen, want aan het conservatorium wordt er geen flamencoles gegeven in Spanje?". Ik moest dit bevestigen maar legde uit dat je in dat geval bijvoorbeeld naar een gitaarbouwer kan gaan en die heeft altijd connecties met goede gitaristen die bereid zijn les te geven. Maar voegde ik er haastig aan toe dat het in dit geval voor mij niet nodig was omdat ik les kon krijgen van een van de beste gitaristen van Spanje. "En wie is dat dan wel?" vroeg hij. "Niño Ricardo" antwoordde ik in alle vertrouwen. Daarop antwoordde hij: " Niño Ricardo is niet de beste gitarist van Spanje." Ik verbleekte enigszins: "Ojee, daar gaat mijn beurs" dacht ik. De man achter de tafel laste een stilte in die voor mij eindeloos leek te duren. Toen kwam zijn oordeel: "Niño Ricardo is niet de beste gitarist van Spanje, doch de beste van de hele wereld." Mijn zichtbare opluchting deed hem glimlachen en ik dacht: "Ik heb mijn beurs voor Spanje." En dat bleek later ook zo te zijn toen ik de uitslag kreeg toegestuurd.
De man die mij zo deed schrikken bleek achteraf de legendarische Koos Tigges te zijn die een leerling was van de eveneens legendarische Freek Mulders op wie ik later terug kom. Koos Tigges heb ik vele jaren daarna opgezocht in zijn woning in Den Haag en toen ik het verhaal vertelde heeft hij vreselijk moeten lachen. Koos was een heel fijn mens met een warm hart en speelde zowel klassiek als flamenco. Vandaar zijn kennis over Niño Ricardo. Nu kon ik voor het eerst naar Spanje zonder eindeloos te hoeven sparen want de beurs was voor 1 jaar en kon nog verlengd worden. Maar het belangrijkste was dat mijn grote droom uitkwam en dat was nu gedurende een lange tijd leerling te worden van Niño Ricardo.
Terecht was 1968 een groot en belangrijk jaar geweest. De ontmoeting met Enrique en andere grote flamencozangers. De introductie in Peña Charlot, de lessen met Niño Ricardo, mijn werk als 2e gitarist bij de dansgroep van Mariemma, de optredens met Enrique en dan natuurlijk als klapstuk mijn studiebeurs voor Spanje. Januari 1969 vertrok ik wederom in mijn 2CV naar Madrid, maar nu voor veel langere tijd… Maar voordat ik verder ga met Spanje wil ik, nu ik toch al de naam van de gitarist Koos Tigges noemde, wat vertellen over de geschiedenis van de flamencogitaar in Nederland. De eerste gitaristen die met flamenco begonnen, speelden vooral in de begintijd klassiek gitaar. De allereerste waarvan ik hoorde was Freek Mulders en hij was voor mij tevens de meest legendarische, maar daar kom ik later op terug. Freek Mulders gaf mensen als Gerard Gest en Koos Tigges en nog anderen, die ik niet kende, les. Zowel Gerard Gest als Koos Tigges hadden naast klassiek grote belangstelling voor de flamenco. Gerard Gest ging later lesgeven aan het Amsterdams Conservatorium en Koos Tigges aan het Rotterdams Conservatorium. Gerard Gest gaf weer mensen als Rinus Drolsbach en Jan Landkroon les en ook die hadden grote belangstelling in de flamenco. Rinus Drolsbach en zijn broer Peter Drolsbach werden zeer goede flamencogitaristen net zoals Jan Landkroon die ook afstudeerde aan het Amsterdams Conservatorium en daarna jaren les gaf aan de Amsterdamse Volksmuziekschool die indertijd werd opgericht door Willem Gehrels en Freek Mulders. Al deze mensen heb ik persoonlijk leren kennen en daar was nog de gitarist Herman van de Aa die zeer goed flamenco speelde en de gitarist Tom Feenstra die ik ooit ontmoette in het Spaans Centrum. En dan was er ook nog een zeer verdienstelijke vrouwelijke gitarist onder de naam Hetty Muller. Een andere klassiek en flamencogitarist en ook fluitist die les gaf aan het Haags Conservatorium is Jan Goudswaart. Deze had een zeer goede techniek en speelde solo's van Sabicas en Paco de Lucia. Al deze mensen waren de grondleggers van de flamencogitaar in Nederland en ik zal vast wel mensen vergeten te noemen maar ik schrijf over de gitaristen die ik persoonlijk gekend heb behalve Freek Mulders. Over Freek Mulders kan ik bijna wel een boek schrijven maar ik zal het zo kort mogelijk houden. Freek werd geboren op 1911 in Amsterdam en overleed in Mexico City in 1960. Hij werd dus maar 49 jaar oud, maar hij leefde wel twee levens in die jaren. Oorspronkelijk was hij technisch ingenieur en dat kwam hem van pas om te ontsnappen toen hij was gevangengenomen tijdens de Spaanse Burgeroorlog die duurde van 1936 tot 1939.
Tevens een aantal foto's die ik doorgestuurd kreeg van een ver familielid van Freek Mulders die in Nederland woont. De laatste vrouw van Freek Mulders leeft nog in California en is een krasse dame van ver in de tachtig die zich nog altijd met muziek bezig houdt en die ik hoop te bezoeken komende september.
Dat wat de grondleggers, de 'Founding Fathers' van de flamencogitaar in Nederland betreft. In de winter van 1969 kwam ik voor de 3e maal aan in Madrid en nu met het doel er 2 jaar te blijven en mijn lessen te vervolgen met Niño Ricardo. Na een paar dagen nam ik contact met hem op en de volgende morgen ging ik weer naar zijn huis in Calle Hortaleza.
Zij ontdekte Ricardo die toen inmiddels in het beroemde Café Novedades in Sevilla speelde naast de beroemde gitarist Javier Molina.
De eerste plaatopnamen maakte Ricardo met de broer van Niña de los Peines en dat was de grote Tomas Pavón. Vanaf dat moment begon de muzikale carrière van Ricardo. Naast de vele plaatopnamen van zangers speelde Ricardo als gitarist in veel grote flamencogezelschappen. Beroemde en oudere gitaristen in die tijd waren Ramón Montoya, Manolo de Huelva en Javier Molina. De school van Ricardo is voor een groot deel geïnspireerd op deze oudere meesters en later drukte Ricardo daar zijn eigen stempel op en ontplooide een zeer grote creativiteit zowel muzikaal als technisch. Zijn sterkste punt was de zeer persoonlijke en orginele manier waarop hij de flamenco interpreteerde. Van de vele zangers die hij begeleidde kan ik er een aantal noemen. La Niña de los Peines, Manuel Vallejo, El Sevillano, Juanito Valderrama, Escacena, Canalejas de Puerto Real, Juan Varea, Porrina de Badajoz, Manolo Caracol, Antonio Mairena, El Chocolate enz…. Toen hij in 1966 met Melchor de Marchena meewerkte aan de beroemde platentrilogie van Antonio Mairena 'La Gran Historia del Cante Gitano Andaluz' onderging Ricardo een soort revival, vooral onder de jonge zangers en maakte hij platen met Enrique Morente, El Lebrijano, Manuel Mairena en Curro Malena. Ook maakte hij nog een aantal platen met oudere zangers zoals Pepe Pinto, El Sevillano y Porrina de Badajoz. Dat was allemaal zo van 1966 tot 1969. Zijn laatste plaat was met Curro Malena. Kort daarop werd Ricardo ziek en na een ziekbed van ruim een jaar had hij een korte opleving maar stierf uiteindelijk op 14 april 1972 in zijn geboortestad Sevilla.
In feite had ik geluk want ik had nog 2 jaar les van hem voordat hij ziek werd. Ik heb Niño Ricardo in levende lijve mogen meemaken en heb vreselijk veel van hem geleerd en doe dat feitelijk nog. Bijna dagelijks luister ik naar zijn platen, iets wat ik al veel deed voordat ik bij hem op les kwam. Hij was voor mij de beste gitarist en zou hem nooit en te nimmer kunnen overtreffen hoewel……In 1 ding was ik beter en dat was met 'Jugar los Chinos' oftewel het spel wat men in Nederland Bamzaaien noemt geloof ik. Na de lessen gingen we vaak de stad in en meestal was dat Calle Nuñez de Arce en Calle de la Cruz. Daar troffen we meestal een vast gezelschap van zijn vrienden waaronder de gitaarbouwers Mariano y Faustino Conde oftewel Los Conde Hermanos, de gitarist Felix de Utrera, ook wel Enrique Morente en soms de vader van Paco de Lucía die de bijnaam van 'Cara Rucha' had. We liepen meestal een vaste aantal bars af en dat waren; La Campana, La Ostraría, La Oficina, bar Picardía en bar Gallango.
Huib Wilkes "El Payo Humberto" ~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~ De laatste, van de 3 columns die verschijnen onder de noemer "ciclo de verano" (zomerreeks), |
||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||