|
"El Quejío"
Katja Schoondergang
Ik vraag periodiek iemand uit de flamencowereld om in de rubriek "El Quejío" een column te schrijven. De onderwerpkeuze is vrij, maar moet uiteraard wel flamenco-gerelateerd zijn. Maar daarbinnen is de inhoud dus vrij.
Deze elfde column is geschreven door schrijfster Katja Schoondergang.
Een korte biografie van Katja Schoondergang:
Katja Schoondergang (1961) studeerde in 1985 af aan de beeldhouwafdeling van de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam. Na een paar jaar hield ze het beeldhouwen voor gezien en werd freelance copywriter en scenarioschrijver. Daarnaast ontwikkelde ze zich ook op een ander vlak: als flamencodanseres. Ze danste op professioneel niveau in Nederland en Spanje.
In 2005 verscheen haar eerste roman Het grote feest bij uitgeverij Gianotten. In 2011 kwam ze bij Q met haar thrillerdebuut: Bewezen diensten.
Ze heeft nu één roman en twee thrillers op haar naam staan. In haar laatste, Tarantobloed, speelt de flamenco een belangrijke rol (dus als je de komende weken als flamencoliefhebber begint met je Kerstinkopen....).
Tarantobloed
Verschenen: mei 2013
Aantal pagina's: 415
Uitgever: Querido
Je kunt het boek kopen bij bijv. Querido of Bol.com voor de prijs van € 19,95
Of als E-boek voor € 4,99
Nadat ik haar boek gekocht had en 3 maanden geleden daar kort over schreef kwam ik op het idee om Katja te vragen een column te schrijven voor de site: ze was daartoe direct bereid! Leuk. Veel leesplezier.
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
“Gerard Thoolen”
door Katja Schoondergang
Het was eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Het publiek wilde flamenco, het was onverzadigbaar. En omdat er niet zo veel sterren uit Spanje overkwamen, stilde het zolang zijn honger met dansers als ik. Dus daar stond ik dan, in krakerscafés, op braderieën en in de stadsschouwburgen.
Katja Schoondergang (foto: Evelien Schoondergang)
Het voelde goed als alles mooi samensmolt. Zoals die ene keer dat ik met mijn heupen op de golven van de gitaar mee deinde en het publiek en masse olé riep (dat was overigens niet hier, maar in Jerez), dat was puur geluk. Soms ging het wat minder, dan was het zwemmen tegen de stroom in. Maar ook als het goed ging en we elkaar perfect aanvoelden, ging het weleens gruwelijk mis.
‘Weet je nog,’ zegt die ene gitarist elke keer als ik hem in Duende tegenkom, ‘dat hier tijdens een optreden je onderrok afzakte? Hij was rood met allemaal volantes en bleef recht overeind op de vloer staan. Jij stapte eruit alsof het de normaalste zaak van de wereld was terwijl het toch echt leek alsof je zojuist een kind gebaard had.’
‘Ja,’ zeg ik dan. ‘Dat weet ik nog. Hoe kan ik het ook vergeten?’
‘En die keer dat je over een sigarettenpeuk onderuit ging? Gelukkig was de tent afgeladen, en zagen alleen de eerste rijen je een flinke smak maken.’
Andere gitaristen beginnen over die ene keer dat mijn hak afbrak en ik op één hak mijn dans afmaakte. Een absoluut hoogstandje. En altijd, je kan er de klok op gelijk zetten, komt de Kleine Komedie ter sprake. Dan hebben ze het nooit over mijn soleá, maar over de rits van mijn jurk die knapte.
Het overkwam Carmelilla Montoya ook. Zij danste door, met elegante handjes en paseo’s waarbij ze nimmer het publiek haar rug toonde. Af en toe week ze uit naar haar moeder die in het cuadro voor haar klapte. Die moeder kon rukken wat ze wilde, de rits bleef openstaan.
Carmelilla wist het tenminste. Ik had het niet eens door.
Het was de schuld van het korset, dat trok alles strak. Ik voelde niet dat mijn jurk opeens om mijn lijf slobberde, ik voelde alleen het korset. Er was speciaal voor de voorstelling een zanger uit Madrid overgevlogen. Die liet me dansen zoals ik nog nooit gedanst had. Ik draaide, ik kapte. Ik danste met elke vezel in mijn lichaam. Als het al iemand ontgaan was dat ik een korset droeg, dan konden ze er aan het einde van de dans echt niet meer omheen. Me van geen kwaad bewust, liep ik met mijn rug naar het publiek toe tergend langzaam het podium af.
‘Moet dat nu, een korset?’ vroeg een vriendin na de voorstelling.
‘Ja, dat moet.’
‘Maar een huidkleurige?‘ Ze trok er een gezicht bij alsof ze nog nooit van haar leven zoiets onsmakelijks had gezien. |
Katja Schoondergang
(foto: Evelien Schoondergang) |
Wat kon ik zeggen? Het korset was een tip van de zus van mijn lerares in Madrid geweest. Ze zei dat elke danseres er eentje droeg, het was een teken van professialisme. Waarschijnlijk doelde ze dan op een ander soort, de mijne had ik voor een tientje uit de schappen van de Hema geplukt.
Het korset bleef me achtervolgen. Ik nam de klas van een bevriende danseres over en kreeg te horen dat ik onmogelijk Katja Schoondergang kon zijn, want Katja Schoondergang hadden ze in de Kleine Komedie zien dansen en die was minstens vijftig jaar.
Katja Schoondergang
(foto: Liesbeth Ruysink) |
Tot zover de huidkleurige gruwel. Liever heb ik het over die keer dat ik met een heel gezelschap avond aan avond in het Pleintheater in Amsterdam stond. Het was een diner-dansant. Eerst was er Spaans eten in het restaurant, daarna kwamen de gasten naar ons kijken in het piepkleine theater. We stonden er een paar weken achter elkaar, met, vonden we zelf, een heel mooi programma.
Elke avond ging er wel iets mis: mijn kat ging dood. Of de zanger wilde alleen verder zingen als hij meer betaald kreeg. Of een van de gitaristen werd in de kleedkamer besprongen door een vrouwelijke fan. Dat was allemaal buiten het podium, op de bühne liep het hartstikke gesmeerd. De enige plek waar het constant misging, was de keuken. Zelden begon onze voorstelling op tijd. Die bewuste avond lieten ze wel heel veel steekjes vallen, want om half elf hadden de gasten nog steeds geen maaltijd gehad. |
Eindelijk kwamen ze dan naar ons toe, de toeschouwers. Het was een bijzonder gezelschap. Veel acteurs waaronder de, op dat moment, grootste van allemaal: Gerard Thoolen. Ze hadden het wachten gesust met heel erg veel drank. Het gaf niet dat ze dronken en luidruchtig waren, dat konden we wel aan.
We kregen ze inderdaad stil.
Miguel Muñoz en Katja Schoondergang (foto: Evelien Schoondergang)
En toen begonnen Miguel en ik aan ons duet. We hadden een tientos ingestudeerd. Na twee copla’s en een zapateado stonden we borst aan borst en moesten we ons dramatisch van elkaar losrukken waarop ik mijn solo zou vervolgen.
Het was de schuld van de sliertjes van mijn mantón. Die zaten verstrikt in de knoopjes van Miguels gilet. Ik stond met mijn rug naar het publiek toe, aan mij dus de taak om ze los te maken. Ik probeerde het. Echt. Miguel stond er onbewogen bij, met een kop waarvan de dramatiek afdroop. Het publiek begon door te krijgen dat dit niet bij de dans hoorde. Er klonk gemompel. En gegiechel.
En toen opeens brak hij los: Gerard Thoolen. En als Gerard Thoolen begon te lachen, dan kon niemand achter blijven; de hele zaal bulderde met hem mee. Ik schudde van het lachen, zelfs de gitaristen hadden het te kwaad. Alleen Miguel hield het hoofd koel, hij maakte de knoopjes van zijn gilet los, waarop we uit elkaar konden gaan. Met een vette lach op mijn gezicht danste ik mijn tangos uit.
Na de voorstelling werd ik bedolven onder mannelijke aandacht. Dat was raar, nog nooit waren fans na een optreden op mij afgekomen. Doorgaans vlogen de vrouwen op de gitaristen en zanger af en bleven de mannen liever aan de bar hangen, veilig op afstand. Die avond, nou ja nacht, begon het me te dagen: het komt omdat flamencodanseressen op het podium altijd zo boos kijken. Mannen willen geen vrouw die elk moment in toorn uit kan barsten. Ze willen er wel naar kijken, maar ze blijven er liever ver vandaan. Maar nu ik op het podium gelachen had, ja, toen durfden ze opeens wel. Ik had van die leuke kuiltjes, ik kon zo ontzettend lief lachen. En, o ja, wat kon ik toch prachtig dansen.
Katja Schoondergang (foto: Evelien Schoondergang)
Mensen vragen me weleens wat mijn mooiste optreden was. Dan denk ik aan die ene keer in Jerez. Of aan dat bomvolle plein dat muisstil was. Maar dan beland ik toch weer in het piepkleine Pleintheater en hoor ik de bulderende lach van Gerard Thoolen langskomen en weet ik: dat was de mooiste.
REAGEER OP DE COLUMN!
Katja Schoondergang
~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~|~
De volgende column verschijnt op 9 november 2013 en wordt geschreven door
Majella Dekkers
(ex-Flamencodanseres, docente Spaans)
|
|